De inspecteur mag het in de bezwaarfase gesloten compromis over de verkoop van een woning en garage aan de zoon van de dga vernietigen op grond van dwaling, omdat is uitgegaan van onjuiste informatie over de woonoppervlakte. Winstcorrecties voor een onzakelijke verkoopprijs en huur zijn daarom terecht toegepast.
Een bv die deel uitmaakt van een fiscale eenheid verkoopt in 2017 een woning en een garage aan de zoon van de dga tegen een prijs die aanzienlijk lager ligt dan de WOZ-waarde. De zoon huurt de woning al jaren voor een relatief lage huurprijs. Tijdens het hoorgesprek sluiten de bv en de inspecteur een compromis, waarbij ze overeenstemming bereiken over de waarde van de woning en bijbehorende correcties. De inspecteur komt hier kort daarna op terug, omdat de dga tijdens de besprekingen een veel lager woonoppervlakte heeft opgegeven dan de werkelijkheid. Uiteindelijk legt de inspecteur forse winstcorrecties op wegens een onzakelijke verkoopprijs en huurprijs.
Vernietiging compromis door dwaling over kerngegevens woning
Het hof moet beoordelen of het compromis, dat mondeling tot stand is gekomen, kan worden vernietigd wegens dwaling. Centraal staat dat de dga expliciet een woonoppervlakte van 160 m² noemt, terwijl uit latere stukken blijkt dat de woning circa 255 m² groot is. Volgens het hof heeft de inspecteur terecht mogen uitgaan van deze mededeling van de dga, die gezien zijn functie als vastgoedondernemer geacht wordt kennis van zaken te hebben. Zonder deze onjuiste voorstelling van zaken was het compromis niet op deze voorwaarden gesloten. Volgens het hof voldoet de situatie aan de wettelijke eisen voor vernietiging wegens dwaling. Daarbij speelt niet dat de inspecteur bij de voorbereiding meer onderzoek had kunnen doen; het hof vindt dat de inspecteur op de informatie van de dga mocht afgaan.
Winstcorrecties vanwege onzakelijke prijs terecht toegepast
Het hof oordeelt vervolgens dat de inspecteur goed heeft onderbouwd dat de verkoopprijs van de woning en garage ver onder de waarde in het economische verkeer lag. Ook de huur was jarenlang niet marktconform. Het verschil tussen de overeengekomen prijs en de waarde in het economische verkeer vormt volgens het hof een uitdeling van winst aan de dga. De winstcorrecties zijn kwalitatief en kwantitatief terecht, maar het bedrag moet worden bijgesteld vanwege een toegepaste afslag voor verkoop aan de huurder en enkele andere correcties.
Wet: art. 6:228 BW, art. 8 Wet Vpb 1969, art. 10 Wet Vpb 1969
Bron: Gerechtshof Den Haag, 08-07-2025, ECLI:NL:GHDHA:2025:1513, BK-24/670 | NDFR





Geef een reactie