• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Geldsteekproef kan geschikt bewijs zijn

23 februari 2021 door Remco Latour

Hof Den Bosch oordeelt dat de Belastingdienst de juistheid van uitgaven van een vennootschap mag controleren met toepassing van een geldsteekproef. Maar de belastingplichtige behoudt wel de mogelijkheid om tegenbewijs te leveren.

Hoofdregels bewijslastverdeling

Binnen fiscale beroepsprocedures is de hoofdregel beknopt samen te vatten als: wie stelt, bewijst. Wie dus een stelling inneemt die de wederpartij bestrijdt, zal deze stelling moeten bewijzen. Als de wederpartij de stelling niet betwist, gaat de belastingrechter ervan uit dat deze stelling juist is. Vaak volstaat overigens het aannemelijk maken van een stelling. Hierbij is het de taak van de Belastingdienst om de aanwezigheid en hoogte van de heffingsgrondslag aannemelijk te maken. Als de belastingplichtige aanvoert dat er reden is om de heffingsgrondslag te verminderen, zal hij dat aannemelijk moeten maken. Heeft een van de partijen de schijn tegen zich? Dan is daaraan een vermoeden te ontlenen die nadelig is voor die partij. Dit vermoeden is in principe wel vatbaar voor het leveren van tegenbewijs. Bovendien moet de bewijslastverdeling wel een redelijk blijven.

Vrije bewijsleer

In beginsel geldt de zogeheten vrije bewijsleer. Dat betekent dat belastingplichtigen zelf kunnen kiezen op welke manier zij hun standpunten aannemelijk willen maken. Maar de fiscus doet over sommige bewijsvormen minder moeilijk dan andere. Zo is een kloppende rittenregistratie een standaardmiddel om aannemelijk te maken dat men minder dan 500 privékilometer met de auto van de zaak rijdt. Zie ook: ‘Rittenregistratie werkt beter dan overzicht autokosten’. Maar de wet zelf stelt dat andere bewijsmiddelen ook zijn toegestaan.

Geldsteekproef

De Belastingdienst maakt soms gebruik van de zogeheten guldensteekproef of geldsteekproef. In dat geval controleert de fiscus een deel van de administratie van een belastingplichtige. Daarbij vindt een extrapolatie plaats van eventueel gevonden fouten. Zie ook: ‘Guldensteekproef’. Onder de toepassing van de geldsteekproef kunnen kleine fouten soms grote gevolgen hebben. Het gebruik van de geldsteekproef kan dan ook aanleiding geven tot het voeren van beroepsprocedures.

Steekproef in beginsel toegestaan

Zo had de Belastingdienst de juistheid van de uitgaven van een holding gecontroleerd met behulp van de geldsteekproef. Naar aanleiding van deze proef paste de inspecteur correcties toe op de fiscale winst. De holding vond dat de fiscus de uitkomsten van de evaluatie van de geldsteekproef niet had mogen gebruiken als onderbouwing van de fiscale correcties. Hof Den Bosch oordeelt dat de fiscus via steekproeven administraties van belastingplichtigen mag controleren. Men moet de steekproef wel uitvoeren op een statistisch-wetenschappelijk verantwoorde en controleerbare wijze. Bovendien levert zo’n steekproef hooguit een bewijsvermoeden op. De belastingplichtige blijft de mogelijkheid houden om dit vermoeden te ontkrachten. Bijvoorbeeld door aannemelijk te maken dat de steekproef is gebaseerd op verkeerde uitgangspunten.

Vereisten gebruik geldsteekproef

Het hof meent dat een geldsteekproef aan bepaalde eisen moet voldoen om statistisch-wetenschappelijk verantwoord te zijn. Zo moet de onderzochte groep homogeen zijn. Dat betekent dat samenhang moet bestaan tussen de elementen van de groep. Bovendien moet de keuze van de onderzochte groep aan de hand van objectieve maatstaven plaatsvinden. In deze zaak zijn euro’s de elementen van de onderzochte groep. De groep bestaat uit alle uitgaven van de holding. Volgens het hof voldoet de geldsteekproef hier aan de eisen. En de holding maakt het tegendeel niet aannemelijk.

Omkering bewijslast

In bepaalde gevallen vindt een omkering en verzwaring van de bewijslast plaats. Meestal gaat het dan om gevallen waarin de belastingplichtige niet heeft voldaan aan een verplichting. Omkering van de bewijslast houdt in dat een partij de bewijslast krijgt toebedeeld die normaal gesproken bij de wederpartij ligt. Verzwaring van de bewijslast betekent dat men moet laten blijken dat een bewering juist is. Alleen maar aannemelijk maken is niet voldoende. De omkering van de bewijslast geldt niet voor zover een beroepschrift is gericht tegen een vergrijpboete.

Voorbeelden omkering bewijslast

Ten slotte een aantal voorbeelden waarin sprake is van een omkering van de bewijslast:

  • De belastingplichtige dient de vereiste aangifte niet in. In dat geval kan de Belastingdienst een ambtshalve aanslag, navorderingsaanslag of naheffingsaanslag opleggen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat deze aanslag juist is. Het is dan aan de belastingplichtige om te doen blijken dat de aanslag te hoog is vastgesteld. Overigens ontslaat het achterwege blijven van een aangifte de inspecteur niet van zijn verplichting om een redelijke schatting te maken.
  • Een informatiebeschikking is onherroepelijk geworden.
  • Een huidig bestuurder van een lichaam dat zijn belastingschulden niet kan betalen, heeft geen (tijdige) melding van betalingsonmacht ingediend. In deze situatie wordt het onbetaald blijven van de belastingschulden geacht te wijten te zijn aan het onbehoorlijk bestuur van de bestuurder. De bestuurder mag alleen tegenbewijs leveren als hij aannemelijk maakt dat hij geen schuld heeft aan het meldingsverzuim.

Wet: art. 3.20, derde lid Wet IB 2001, 27e AWR en 36, derde en vierde lid IW

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 31 december 2020 (gepubliceerd 11 februari 2021), ECLI:NL:GHSHE:2020:4116, 20/00051

Filed Under: Formeel belastingrecht, Nieuws, Verdieping, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
Subsidie compenseert waardevermindering landbouwgronden
Volgende artikel
Register met ontvangers derde aanvraagperiode NOW online

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

luxemburg

Informatiebeschikking over Luxemburgse bankrekeningen terecht

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft opgelegd voor de jaren 2008-2014. Voor de jaren 2015-2018 vervalt de beschikking omdat inmiddels aanslagen zijn opgelegd. De man moet alsnog binnen zes weken de gevraagde informatie over Luxemburgse bankrekeningen verstrekken.

Hof moet ontvankelijkheid hoger beroep aftrek zorgkosten partner opnieuw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt dat het hof het hoger beroep van een vrouw ten onrechte heeft afgewezen wegens het ontbreken van een volmacht. Het hof moet opnieuw onderzoeken of de vrouw zelf hoger beroep mocht instellen tegen de aanslag van haar ex-echtgenoot.

contant geld

Negatieve kas en contante stortingen rechtvaardigen navordering en boeten

Het Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen en vergrijpboeten heeft opgelegd aan een ondernemer met negatieve kasstanden en contante stortingen zonder bekende herkomst over 2011 en 2012. De man deed niet de vereiste aangiften en de bewijslast mag worden omgekeerd. Wel ontvangt hij 4.000 euro immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

schuld aansprakelijkheid beestuurder

Internetconsultatie evaluatierapport Wet homologatie onderhands akkoord

Het ministerie van Justitie en Veiligheid is een internetconsultatie gestart over het evalutatierapport Wet homologatie onderhands akkoord.

voorlopige aanslag 2021

Standpunt interne compensatie tussen IB en PVV bij ambtshalve vermindering belastingaanslag

De Kennisgroep formeel recht heeft de vraag beantwoord of interne compensatie tussen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen mogelijk is in het kader van het nemen van een beslissing op een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Staken van de onderneming: (turbo)liquidatie, WHOA liquidatie akkoord

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×