De inspecteur weigert het fbi-regime voor een bv vanwege een onzakelijke rentevergoeding op aandeelhoudersleningen.
Een bv heeft in de jaren 2015-2017 navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting ontvangen. De inspecteur stelt dat de bv niet voldoet aan de voorwaarden voor het fbi-regime, onder andere door een onzakelijke rente van 7% op aandeelhoudersleningen. De bv belegt in onroerend goed en heeft financiering verkregen via aandeelhoudersleningen zonder zekerheden en convenanten.
Onzakelijke rente en fbi-regime
De inspecteur betoogt dat de rentevergoeding van 7% onzakelijk is en dat een onafhankelijke derde niet bereid zou zijn geweest onder dezelfde voorwaarden te lenen. Het hof oordeelt dat de bv niet voldoet aan de statutaire doelomschrijving voor het fbi-regime in 2015 en 2016. Voor 2017 wordt het fbi-regime ook geweigerd omdat de bv niet akkoord gaat met de verplichte herwaardering van bezittingen.
Correctie en navordering
Het hof stelt dat de rentevergoeding moet worden verzakelijkt naar 2,37%. Hierdoor worden de belastbare winsten voor de jaren 2015 – 2017 aangepast. De navorderingsaanslag voor 2015 blijft in stand vanwege een kenbare fout.
Wet: art. 16 AWR en art. 8b en 28 Wet Vpb 1969
Bron: gerechtshof Amsterdam 19 december 2024 (gepubliceerd 12 februari 2025), ECLI:NL:GHAMS:2024:3626, 22/363 t/m 22/365
Geef een reactie