Eiseres, een BV, doet geen aangifte en krijgt daarvoor een verzuimboete van € 2.460 die later door verweerder wordt gematigd tot € 1.230. In beroep stelt eiseres dat de boete niet hoger kan zijn dan een verzuimboete die onder dezelfde omstandigheden zou zijn opgelegd aan een natuurlijk persoon. Eiseres beroept zich daarbij op artikel 1 van de Grondwet, artikel 90quater van het Wetboek van Strafrecht, artikel 54 van het VWEU, artikel 14 van het EVRM, artikel 1 van het Eerste protocol bij het EVRM en artikel 26 van het IVBPR. De rechtbank oordeelt dat eiseres als rechtspersoon niet gelijk te stellen is met een natuurlijk persoon. Een rechtspersoon is zelfstandig drager is van rechten en verplichtingen, zodat haar bestuurder(s) of aandeelhouder(s) niet in persoon aansprakelijk zijn te stellen voor haar gedragingen. Het beroep van eiseres op artikel 1 van de Grondwet, artikel 90quater van het Wetboek van Strafrecht, artikel 14 van het EVRM, artikel 1 van het Eerste protocol bij het EVRM en artikel 26 van het IVBPR, wijst de rechtbank af omdat die bepalingen gaan over discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht en dergelijke. Bij ongelijke behandeling van natuurlijke personen enerzijds en rechtspersonen anderzijds kan daarvan geen sprake zijn. Het beroep op artikel 54 van het VWEU wijst de rechtbank af omdat tekst, doel en strekking van dit artikel geen grond bieden voor de opvatting dat het bepaalde in dit artikel ook heeft te gelden bij het opleggen van sancties aan rechtspersonen, althans voor zover daarbij geen onderscheid wordt gemaakt in nationaliteit en plaats van vestiging. Beroep ongegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY1617





Geef een reactie