De vader van X is overleden in 2005. Tot de nalatenschap behoorden de aandelen in C BV waarvan vader 100% van de aandelen bezat en een bedrijfspand dat door vader voor een bedrag van € 20.000 per jaar aan de BV werd verhuurd. De gemachtigde van vader is in 2008 met verweerder overeengekomen dat de zakelijke huur met ingang van 2001 op € 45.000 per jaar moet worden vastgesteld. In 2005 is door de BV € 10.000 voldaan. In 2006 en 2007 heeft de BV de huursom niet betaald. Het verschil tussen de zakelijke huur en de betaalde huur is in rekening-courant geboekt. In verband met de slechte resultaten heeft de BV haar activiteiten eind 2007 gestaakt. De BV is in 2009 geliquideerd. X wenst de rekening-courantvordering ultimo 2007 af te waarderen tot nihil. De rechtbank is ten aanzien van de overeengekomen huur (€ 20.000) van oordeel dat X zakelijke motieven had om af te zien van jaarlijkse betaling van de huren, zonder daar tegenover zekerheden te eisen. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake was van een bodemloze put. Met betrekking tot het verschil tussen de overeengekomen huur (€ 20.000) en de zakelijke huur (€ 45.000) is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een informele kapitaalstorting. X heeft vanuit zijn positie als aandeelhouder de BV bevoordeeld. Een informele kapitaalstorting kan niet met terugwerkende kracht ongedaan kan worden gemaakt. De huurcorrecties zijn bovendien in rekening-courant verwerkt op een tijdstip dat de BV haar activiteiten al had gestaakt.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX8772





Geef een reactie