• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Wetsfictie staat step-up bij remigratie dga in de weg

29 oktober 2021 door Remco Latour

overdrachtsbelasting tijdelijke woning

Als gevolg van een wetsfictie mag een remigrerende dga de verkrijgingsprijs van zijn aandelen niet verhogen met de (hele) waardeaangroei over zijn buitenlandse periode.

Een man hield sinds 22 maart 1995 alle aandelen in een naar Nederlands recht opgerichte bv. De historische verkrijgingsprijs (HV) van deze aandelen bedroeg € 18.151. In het verleden was deze verkrijgingsprijs niet verhoogd en er hadden geen besmette rechtshandelingen plaatsgevonden. Vanwege zijn emigratie naar het Verenigd Koninkrijk (VK) in 2001 kreeg de man een conserverende aanslag opgelegd. Daarbij had de fiscus het vervreemdingsvoordeel als volgt berekend. De inspecteur ging uit van een waarde in het economische verkeer (WEV) van de aandelen op het moment van emigratie van € 2.476.010. Na aftrek van de HV resteert dan een vervreemdingsvoordeel van € 2.457.859. In 2003 verhuisde de man opnieuw, dit keer naar België. Toen begin 2004 een verplaatsing van de werkelijke leiding van de bv plaatsvond van Nederland naar Curaçao, legde de fiscus geen (aanvullende) conserverende aanslag op. Medio 2014 schold de Belastingdienst de man de conserverende aanslag kwijt.

Remigratie

De man emigreerde op 10 januari 2017 van België terug naar Nederland. Op dezelfde dag keerde ook de werkelijke leiding van de bv terug naar Nederland. België hief geen belasting over de waardeaangroei van de aandelen gedurende het verblijf van de man in België. De man vroeg de Belastingdienst om de verkrijgingsprijs van zijn aandelen te stellen op € 856.121. Hij kwam op dit bedrag door de WEV van de aandelen op 31 december 2016 à € 3.149.826 te verminderen met de WEV op 1 januari 2004 à € 2.311.856 en te vermeerderen met de HV. Maar de inspecteur verlaagt de WEV op 31 december 2016 met de WEV op 31 december 2014. Dit bedrag is € 3.028.836, zodat na vermeerdering met de HV een verkrijgingsprijs van € 139.141 resteert. De man is het daar niet mee eens en gaat in beroep.

Uitzonderingssituatie

Rechtbank Noord-Holland moet beoordelen of de fiscus rekening moet houden met de waardeaangroei (step-up) vanaf het moment van verplaatsing van de werkelijke leiding van de bv van Nederland naar Curaçao tot tien jaar na deze verplaatsing in 2014. Op grond van de wet is in beginsel de verkrijgingsprijs voor een belastingplichtige die in Nederland gaat wonen gelijk aan de WEV op dat moment. Deze regel gaat niet op als de belastingplichtige eerder uit Nederland is geëmigreerd. Hetzelfde geldt als de belastingplichtige vanwege een aanmerkelijk belang buitenlands belastingplichtige is geweest. In deze zaak doen beide uitzonderingen zich voor. Daardoor zou in principe geen recht bestaan op een step-up met betrekking tot de tienjaarsperiode. Maar het Uitvoeringsbesluit IB 2001 verhoogt de verkrijgingsprijs in deze uitzonderingssituaties. Deze verhoging is gelijk aan de waardeaangroei die is ontstaan in een periode waarin de belastingplichtige met betrekking tot de aandelen in Nederland niet belastingplichtig was.

Belastingplicht in Nederland

Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de man in de relevante periode wel belastingplichtig was in Nederland met de betrekking tot de aandelen. Meer specifiek betreft het een buitenlandse belastingplicht vanwege een aanmerkelijk belang in een Nederlands lichaam. De bv telt hier als een Nederlands lichaam. Op basis van een fictie wordt een lichaam dat minstens vijf jaar in Nederland is gevestigd namelijk na de verplaatsing van de werkelijke leiding nog enige tijd geacht in Nederland te zijn gevestigd. Maar dat het hier om een fictie gaat, is volgens de rechtbank niet van belang. De rechtbank verklaart het beroep van de man ongegrond.

Wet: art. 4.25 en 7.5, zesde lid Wet IB 2001

Besluit: art. 16 Uitv besl IB 2001

Bron: Rechtbank Noord-Holland 19 oktober 2021 (gepubliceerd 27 oktober 2021), ECLI:NL:RBNHO:2021:9413, AWB 20/3508

Filed Under: BV & DGA, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Schriftelijke beantwoording vragen pakket Belastingplan 2022
Volgende artikel
AP: Belastingdienst overtrad wet met fraudelijsten

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

vastgoed-fonds

Onzakelijk hoge rente op aandeelhoudersleningen leidt tot dividendbelasting

Rechtbank Noord-Holland stelt dat de aandeelhoudersleningen zakelijk zijn, maar dat een rente van 10% op aandeelhoudersleningen voor vastgoedbeleggingen onzakelijk hoog is. De rechtbank stelt dat 4,25% rente zakelijk is en het meerdere als verkapte dividenduitkering wordt belast. De opgelegde vergrijpboetes worden vernietigd omdat niet overtuigend is aangetoond dat sprake is van opzet of grove schuld bij de bv.

Standpunt loon meestverdienende werknemer in het kader van gebruikelijkloonregeling

De Kennisgroep loonheffing algemeen heeft een standpunt ingenomen over het loon van de meestverdienende werknemer in het kader van gebruikelijkloonregeling.

vastgoed

Huurprijs boven markthuur leidt tot uitdeling via optierecht

Een bestuurder ontvangt een onzakelijke huur en optie, wat de rechtbank ziet als een uitdeling.

dga-salaris

Gebruikelijkloonregeling van toepassing bij dga die administratieve werkzaamheden verricht

De rechtbank oordeelt dat de dga administratieve werkzaamheden voor zijn bv’s heeft verricht en daarom onder de gebruikelijkloonregeling valt. De aanslag inkomstenbelasting 2018 is terecht vastgesteld.

KGS toepassing geruisloze doorschuiving na geruisloze terugkeer uit bv

De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek heeft een standpunt gepubliceerd over de toepassing van geruisloze doorschuiving ex artikel 3.63 Wet IB 2001 na een terugkeer uit de BV door de overnemer.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Verdiepingscursus DGA-advisering

Online cursus Staken van de onderneming: (turbo)liquidatie, WHOA liquidatie akkoord

Masterclass (excessief) lenen van en aan de BV

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

AGENDA

Online cursus Afwikkeling van overnameregelingen in firmacontract en statuten

Cursus ESG Reporting & Datamanagement

ESG Essentials

Certified ESG Management

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×