
De inspecteur mag van de rechtbank navorderen als door omzetting van een verlies uit aanmerkelijk belang bij de partner de uitbetaalde algemene heffingskorting bij de ander te hoog blijkt. De belastingrente wordt daarbij beperkt tot de periode na de vermindering van de aanslagen.
Een vrouw en haar partner dienen aangiften IB/PVV in voor 2019 en 2020, waarbij de vrouw recht heeft op uitbetaling van de algemene heffingskorting. De partner heeft nog een verlies uit aanmerkelijk belang uit 2011, dat later wordt omgezet in een belastingkorting. Hierdoor ontvangt de partner een teruggaaf. Vervolgens legt de inspecteur navorderingsaanslagen op aan de vrouw voor het verschil tussen de uitbetaalde heffingskortingen en het bedrag waar zij na de verrekening van de belastingkorting bij haar partner recht op heeft. De vrouw stelt onder meer dat de inspecteur nalatig is geweest en dat zij onvoldoende is gewezen op de gevolgen van de omzetting, waardoor zij financieel is benadeeld.
Navorderingsaanslag terecht opgelegd
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Het verzoek van de man om de belastingkorting vormt een nieuw feit dat de navorderingsaanslag rechtvaardigt. De aangiften van de vrouw gaven geen aanleiding voor nader onderzoek. Door de lagere belastingschuld van de man na toepassing van de belastingkorting heeft de vrouw over 2019 geen recht meer op uitbetaling van de heffingskorting en over 2020 recht op een lager bedrag. De inspecteur mocht het verschil terecht navorderen. De nagevorderde bedragen zijn juist berekend.
Belastingrente verminderd door communicerende vaten
De rechtbank vermindert wel de belastingrente met een beroep op de Hoge Raad-uitspraak van 18 november 2022. Deze uitspraak bepaalt dat geen belastingrente in rekening kan worden gebracht voor de periode dat een belastingplichtige de verschuldigde belasting heeft betaald. De rechtbank past naar analogie het principe van communicerende vaten toe: de ene belastingplichtige krijgt een bedrag terug (meestal zonder rentevergoeding) terwijl de andere juist belasting moet betalen (met belastingrente). Omdat de teruggaaf aan de man meer bedraagt dan de nagevorderde bedragen bij de vrouw, is zij alleen belastingrente verschuldigd over de periode van 7 september 2022 tot 4 januari 2023. De belastingrente wordt verminderd tot € 22 (2019) en € 32 (2020). Ook kent de rechtbank de vrouw € 1.000 immateriële schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: art. 4.53, art. 8.1 en art. 8.9 Wet IB 2001 en art. 30ia AWR
Geef een reactie