Het hof is van oordeel dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde van het bedrijfsobject niet te hoog heeft vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft dat aannemelijk gemaakt met het door hem overgelegde taxatierapport. Daarnaast is geen sprake van schending van artikel 40, lid 2, Wet WOZ of van overschrijding van de opbrengstlimiet van de rioolheffing. Het hoger beroep is ongegrond.
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2025:2366&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken



Geef een reactie