A-G Van Hilten neemt voor de tweede keer in deze zaak conclusie. In de eerste cassatieprocedure moest de Hoge Raad zich – heel kort gezegd – buigen over de vraag of belanghebbende zich terecht beriep op een bindende tariefinlichting die was afgegeven aan een aan belanghebbende gelieerde vennootschap in het Verenigd Koninkrijk. De Hoge Raad twijfelde en besloot prejudiciële vragen te stellen. He…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2013:1583
Geef een reactie