Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van schending van de hoorplicht. Eiser heeft niet de vereiste aangifte gedaan, zodat de bewijslast is omgekeerd en verzwaard.
Verweerder heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat eiser loon uit de BV heeft genoten, zodat verweerder bij het opleggen van de aanslag geen redelijke schatting heeft
gemaakt. Met betrekking tot de impliciete verliesvast…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2017:9284&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie