De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht heeft geweigerd de aangemelde schuld van eiseres over te nemen, dan wel te compenseren, omdat niet aannemelijk is geworden dat de schuld voor 1 juni 2021 opeisbaar was. De schuld voldoet daarom niet aan de gestelde eisen van artikel 4.1, tweede lid, van de Wht. Aangezien eiseres evident niet is benadeeld door het motiveringsgebrek dat kleeft aa…
Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:8686&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken




Geef een reactie