• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Tools & andere downloads
    • Verdieping
  • Thema’s
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Estate planning
    • Tax Technology
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Fiscaal en meer
    • Taxvice
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials

LJN: BV0651, Hoge Raad, CPG 11/00445

13 januari 2012 door redactie

CONCLUSIE PG Belanghebbende en haar echtgenoot houden samen alle aandelen in een besloten vennootschap (hierna: de BV) en zijn woonachtig in een woning die voor de vestiging van het recht van opstal eigendom was van de BV. Oorspronkelijk bewoonden belanghebbende en haar echtgenoot de woning op basis van een erfpachtrecht dat bij akte van 17 november 1997 door de BV is uitgegeven voor een periode van dertig jaar. Bij akte van 27 december 2001 is de BV met belanghebbende en haar echtgenoot overeengekomen het bestaande recht van erfpacht voor de resterende termijn om te zetten in een erfpachtrecht van alleen de grond en daarnaast een afhankelijk opstalrecht te vestigen op de woning. Ter zake van de beide rechten zijn belanghebbende en haar echtgenoot periodiek een vergoeding verschuldigd, welke vergoedingen belanghebbende (voor haar deel) op het eigenwoningforfait in mindering heeft gebracht. Bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2002 heeft de Inspecteur deze aftrek niet geaccepteerd omdat naar zijn mening geen sprake is van een eigen woning in de zin van artikel 3.111, eerste lid, onderdeel a, Wet IB 2001. Naar het oordeel van Rechtbank Breda is door de vestiging van het opstalrecht de juridische eigendom verworven van de woning, waardoor aan de eigendomseis wordt voldaan. Van een huuranaloge situatie is volgens de Rechtbank slechts sprake indien op het pand een erfpachtrecht is gevestigd en niet indien, zoals in de onderhavige situatie, ter zake van het pand een opstalrecht is gevestigd. Hof ‘s-Hertogenbosch sluit zich aan bij het oordeel van de Rechtbank en voegt daar onder andere nog aan toe dat de waardemutaties van de woning belanghebbende voldoende aangaan. Het Hof verklaart het hoger beroep ongegrond. A-G Niessen merkt op dat een recht van opstal de opstalhouder op grond van artikel 5:101, lid 1, BW het eigendom van de woning geeft, zodat hem ook de waardeveranderingen aangaan. Belanghebbende, haar echtgenoot en de BV hebben met gebruikmaking van hun contractsvrijheid nadere afspraken mogen maken met betre

Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV0651

Filed Under: Jurisprudentie

Reageer
Vorige artikel
LJN: BV0724, Rechtbank 's-Gravenhage, 401744 HA RK 11-496
Volgende artikel
LJN: BV1060, Rechtbank Breda, 11/2744

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

TEK opent 21 maart met lager voorschotpercentage

De Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) opent dinsdag 21 maart 09:00 uur. Het voorschotpercentage is aangepast: van 50% naar 35%.

Masterclass Belastingcontrole met steekproeven vs Tax Monitoring

Belastingcontrole met steekproeven vs Tax Monitoring  Deze cursus is door het RB geaccrediteerd als verplicht onderwerp Tax Technology. Hiermee kunt u in een keer aan uw RB-verplichting voldoen. De Belastingdienst heeft in haar jaarplan 2020-2025 en in de onlangs vernieuwde Leidraad Horizontaal Toezicht Fiscaal Dienstverleners, aangegeven dat ondernemers die niet onder horizontaal toezicht vallen, extra... lees verder

Rechtsherstel box 3 niet altijd voldoende

Het Besluit rechtsherstel box 3 blijkt niet altijd adequaat. Voor de op rechtsherstel gerichte compensatie moet worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement.

ECLI:NL:RBMNE:2022:5951 Rechtbank Midden-Nederland, 29-12-2022, UTR 22/1735

Vergoeding kosten taxatierapport; beroep gegrond. Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2022:5951&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken

nob commentaar invorderingsrente

Rekenrente van minimaal 4% niet in strijd met artikel 1 EP EVRM

Bij de waardering van pensioenverplichtingen moet een rekenrente van ten minste 4% in aanmerking worden genomen. Dit is niet in strijd met artikel 1 EP EVRM.

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Tools en andere downloads
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • Fiscaal en meer
  • Taxvice
  • Tax Talks
  • Contact
  • Linkedin
  • Twitter
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×