• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Tools & andere downloads
    • Verdieping
  • Thema’s
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Estate planning
    • Tax Technology
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Fiscaal en meer
    • Taxvice
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials

LJN: BV0663, Hoge Raad, CPG 11/03007

13 januari 2012 door redactie

CONCLUSIE PG A-G IJzerman heeft conclusie genomen in de zaak met nummer 11/03007 naar aanleiding van het beroep in cassatie van X, belanghebbende, en het incidentele beroep van de Staatssecretaris, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof) van 24 mei 2011, nr. 10/00302 . In deze conclusie gaat het om de verhouding tussen enerzijds de criteria voor omkering van de bewijslast omdat niet de vereiste aangifte is gedaan en anderzijds de criteria voor de oplegging van een vergrijpboete indien het aan (voorwaardelijk) opzet van de belastingplichtige is te wijten dat een aangifte onjuist of onvolledig is gedaan. Op 29 augustus 2004 is erflater overleden. Hij heeft als erfgenamen achtergelaten zijn echtgenote en drie kinderen waaronder belanghebbende. Tot de nalatenschap behoort een (evenementen)terrein. De gemeente was aanvankelijk voornemens om de bestaande bestemming van het terrein van ‘woondoeleinden’ te wijzigen in een ‘evenemententerreinbestemming’. Deze wijziging zou een aanzienlijk waardedrukkend effect hebben gehad op het terrein. Erflater en zijn echtgenote hebben zich verzet tegen een dergelijke bestemmingswijziging. Net voor zijn overlijden, op 2 augustus 2004, heeft erflater van een koper een aanbod van € 2.475.000 ontvangen voor het terrein onder de ontbindende voorwaarde dat een woningbouwvergunning zal worden verkregen door de koper. De koopovereenkomst is ondertekend op 25 oktober 2004. Op 12 april 2005 is aan de koper een woningbouwvergunning verleend. In de aangifte successierecht van 28 maart 2006 is het terrein aangegeven voor een waarde van € 275.000. De Inspecteur heeft het terrein per peildatum 29 augustus 2004 laten taxeren op € 2.350.000. Met inachtneming van die waarde is aan belanghebbende een aanslag in het recht van successie opgelegd met een vergrijpboete van 100%. Naar ’s Hofs oordeel had belanghebbende zich ervan bewust moeten zijn dat zij aldus niet de vereiste aangifte heeft gedaan, zodat met betrekking tot de waardebepaling van het terrein omkering van de bewi

Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BV0663

Filed Under: Jurisprudentie

Reageer
Vorige artikel
LJN: BV0724, Rechtbank 's-Gravenhage, 401744 HA RK 11-496
Volgende artikel
LJN: BV1060, Rechtbank Breda, 11/2744

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

TEK opent 21 maart met lager voorschotpercentage

De Tegemoetkoming Energiekosten energie-intensief mkb (TEK) opent dinsdag 21 maart 09:00 uur. Het voorschotpercentage is aangepast: van 50% naar 35%.

Masterclass Belastingcontrole met steekproeven vs Tax Monitoring

Belastingcontrole met steekproeven vs Tax Monitoring  Deze cursus is door het RB geaccrediteerd als verplicht onderwerp Tax Technology. Hiermee kunt u in een keer aan uw RB-verplichting voldoen. De Belastingdienst heeft in haar jaarplan 2020-2025 en in de onlangs vernieuwde Leidraad Horizontaal Toezicht Fiscaal Dienstverleners, aangegeven dat ondernemers die niet onder horizontaal toezicht vallen, extra... lees verder

Rechtsherstel box 3 niet altijd voldoende

Het Besluit rechtsherstel box 3 blijkt niet altijd adequaat. Voor de op rechtsherstel gerichte compensatie moet worden aangesloten bij het werkelijk behaalde rendement.

ECLI:NL:RBMNE:2022:5951 Rechtbank Midden-Nederland, 29-12-2022, UTR 22/1735

Vergoeding kosten taxatierapport; beroep gegrond. Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2022:5951&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken

nob commentaar invorderingsrente

Rekenrente van minimaal 4% niet in strijd met artikel 1 EP EVRM

Bij de waardering van pensioenverplichtingen moet een rekenrente van ten minste 4% in aanmerking worden genomen. Dit is niet in strijd met artikel 1 EP EVRM.

Geef een antwoord Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Tools en andere downloads
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • Fiscaal en meer
  • Taxvice
  • Tax Talks
  • Contact
  • Linkedin
  • Twitter
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×