Aan eiser zijn drie naheffingsaanslagen loonheffingen opgelegd. In geschil is of eiser inhoudingsplichtige is. Verder zijn de nageheven bedragen en de opgelegde vergrijpboeten in geschil. De rechtbank overweegt dat sprake is van een voor eigen rekening gedreven onderneming en dat deze onderneming een vaste inrichting in de zin van artikel 6, tweede lid van de Wet op de loonbelasting is. Met betrekking tot één van de naheffingsaanslagen komt de rechtbank tot een ander oordeel omdat verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat eiser in het desbetreffende tijdvak voor eigen rekening een onderneming exploiteerde. De rechtbank overweegt verder dat verweerder de bewijslast terecht heeft omgekeerd en verzwaard. Vervolgens beoordeelt de rechtbank de redelijkheid van de door verweerder gemaakte schatting. De rechtbank vermindert de boetes met 20% en vermindert deze verder in verband met overschrijding van de redelijke termijn. Het verzoek om schadevergoeding van eiser wijst de rechtbank af.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX7450
Geef een reactie