Buitenlandse bankrekening: verlengde navorderingstermijn. De datum van het tripartiete overleg moet worden gezien als tijdstip waarop bij de belastingautoriteiten aanwijzingen zijn opgekomen over het aanhouden van banktegoeden buiten Nederland, nu bij dat overleg ten minste één medewerker van de belastingdienst als ‘belastingautoriteit’ aanwezig is geweest. De verlengde navorderingstermijn van artikel 16, vierde lid, AWR is onverkort van toepassing bij navordering wegens bankrekeningen in derde landen. Belanghebbende kan zich niet beroepen op de vrijheid van kapitaalverkeer door toepassing van de stand still bepaling van art. 64 VwEU. De rechtbank leidt uit het arrest van het HvJ van 25 juni 2009, nr. C-356/08 (Commissie-Oostenrijk) af dat bij het aanhouden van een bankrekening in een derde land sprake is van financiële dienstverlening in de zin van art. 56 VwEU. De rechtbank ziet geen reden het begrip financiële diensten in art. 64. VwEU anders uit te leggen dan in art. 56 VwEU.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BX9502




Geef een reactie