Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd in verband met de uitgifte en verkoop van A-cards. De houder van een dergelijke card heeft recht op korting bij of in de op de desbetreffende kaart vermelde bedrijven, zoals restaurants, bioscopen, hotels, sauna´s, etc. In zijn arresten van 15 juni 1998, nrs. 33 390 en 33 391, BNB 1998/312, heeft de Hoge Raad beslist dat deze card kan worden gebruikt als (gedeeltelijke) betaling voor verstrekkingen van in dat geval spijzen en dranken. Uitgaande van deze duiding van de card heeft het Hof aan het HvJ EU prejudicieel de vraag voorgelegd of de uitgifte en verkoop van deze card valt onder vrijstelling voor handelingen inzake andere waardepapieren (artikel 11, lid 1, onderdeel 1, onder 2°, Wet OB 1968) dan wel voor handelingen betreffende andere handelspapieren (artikel 11, lid 1, onderdeel j, onder 2°, Wet OB 1968).
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY0552



Geef een reactie