In hoger beroep is in geschil het antwoord op de vraag of de Inspecteur het inkomen uit werk en woning van belanghebbende voor het jaar 2002 op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Het geschil spitst zich daarbij toe op de volgende vragen: Primair: 1. Kan belanghebbende in 2002 op basis van artikel 3.129 van de Wet IB 2001, premies voor lijfrenten als bedoeld in artikel 3.124, aanhef en onderdeel a, van de Wet IB 2001 in aanmerking nemen? In dit verband is met name in geschil of de premies verschuldigd waren als tegenprestatie voor de overdracht van een onderneming of een gedeelte van een onderneming in de zin van artikel 3.126, lid 1, onderdeel a, 2°, van de Wet IB 2001. 2. Kan belanghebbende de realisatie van overdrachtswinst behaald bij inbreng in de maatschap en voor zover niet omgezet in lijfrenten, uitstellen door middel van winstrechten? Subsidiair: Kan belanghebbende een herinvesteringsreserve vormen in verband met de overdracht van de hiervoor – onder 2.12 – bedoelde activa aan de maatschap? Daarnaast heeft belanghebbende verzocht de Inspecteur te veroordelen in de vergoeding van de door hem geleden immateriële schade. In (voorwaardelijk) incidenteel hoger beroep houdt partijen verdeeld het antwoord op de vraag of de Inspecteur het Advies als een op de zaak betrekking hebbend stuk in de procedure mocht inbrengen?
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY3208





Geef een reactie