Belanghebbende is in het bezit van een vergunning om verschillende dranken onder schorsing van accijns voorhanden te mogen hebben in haar accijnsgoederenplaats (AGP). Voor de uitslag van de dranken uit haar AGP heeft belanghebbende maandaangiften accijns gedaan, waarbij zij de dranken heeft ingedeeld als “mousserende tussenproducten” zoals bedoeld in de GN-codes 2206 en 2205. Volgens de inspecteur moeten de dranken worden aangemerkt als “overige alcoholhoudende dranken” in de zin van GN-code 2208. De inspecteur heeft daarom aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de accijns met boete opgelegd alsmede heffingsrente in rekening gebracht. De rechtbank concludeert dat de dranken in beginsel zowel in GN-code 2206 als GN-code 2208 kunnen worden ingedeeld. Het feit dat het karakter van een gegiste drank verloren is gegaan, staat echter indeling in GN-code 2206 in de weg. Naar het oordeel van de rechtbank dienen de dranken te worden ingedeeld in GN-code 2208, zodat het gelijk is aan de inspecteur. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt echter, zodat de naheffingsaanslag, de boete en de in rekening gebrachte heffingsrente dienen te worden verminderd.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ2767
Geef een reactie