Herinvesteringsreserve. Toepassing art. 15e Wet Vpb 1969. Geen op tijdstip belangenwijziging te activeren bedrijfsmiddel. Mogelijkheid tot toepassen fraus legis. Het Hof leidt uit de tekst en wetsgeschiedenis van art. 15e, eerste lid, Wet Vpb 1969 (tekst 2004) af dat op grond van deze bepaling moet worden getoetst of, als op het tijdstip direct voorafgaand aan de belangenwijziging een balans zou worden opgemaakt, de eerder gevormde herinvesteringsreserve zou (mogen) worden afgeboekt. Hiervoor is relevant vanaf welk tijdstip sprake is van een op de balans te activeren bedrijfsmiddel in de zin van artikel 3.30 Wet IB 2001. Activering op de balans van aanschaffings- of voortbrengingskosten ter zake van een bedrijfsmiddel is pas mogelijk vanaf het tijdstip waarop de belastingplichtige over (ten minste) de volledige economische eigendom van dit bedrijfsmiddel beschikt. Hiervan niet per definitie sprake vanaf het tijdstip waarop de obligatoire overeenkomst tot aankoop van het bedrijfsmiddel tot stand is gekomen. In casu is het Hof van oordeel dat slechts ter zake van één onroerende zaak de economische eigendom aan belanghebbende is overgedragen voorafgaand aan het tijdstip van belangenwijziging. Ter zake van die onroerende zaak maakt de inspecteur niet aannemelijk dat sprake is van fraus legis. Het standpunt van belanghebbende dat fraus legis bij de toepassing van art. 15e Wet Vpb 1969 per definitie niet aan de orde kan komen, wordt verworpen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ3314
Geef een reactie