De verwijzingsopdracht van de Hoge Raad bevat geen aanwijzingen aan het Hof over het voor het eerst in de cassatieprocedure ingediende verzoek tot vergoeding van immateriële schade geleden als gevolg van overschrijding van de redelijke termijn. Dit brengt mee dat aan dit verzoek geen gevolg wordt gegeven voor zover het ziet op het tijdvak vóór de aanvang van de verwijzingsprocedure.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ6734
Geef een reactie