De inspecteur heeft onvoldoende voortvarend gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen aangezien er tussen het moment van het bekend zijn van de gegevens bij de inspecteur en het opleggen van de navorderingsaanslagen ten minste 15 maanden verstreken zijn. Ten tijde van het doen van uitspraak op bezwaar had de inspecteur bekend kunnen zijn met de jurisprudentie dat een termijn van 13 maanden al te lang is. Hij heeft dan tegen beter weten in de navorderingsaanslagen gehandhaafd. Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve sprake van bijzondere omstandigheden die grond vormen voor het vergoeden van de werkelijke proceskosten.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ6952
Geef een reactie