Schending hoorplicht. WOZ. De Heffingsambtenaar heeft belanghebbende ten onrechte niet gehoord in de bezwaarfase. De Rechtbank is hieraan ten onrechte voorbijgegaan, nu partijen van mening verschillen over de feiten en de waardering daarvan. De omstandigheid dat belanghebbende zijn bezwaren in beroep heeft kunnen uiteenzetten, is onvoldoende om aan de schending van de hoorplicht voorbij te gaan. Belanghebbende verzocht het Hof echter de zaak niet terug te wijzen, maar zelf af te doen. De schending van de hoorplicht vormt evenwel reden de Heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten en vergoeding van griffierechten te gelasten. De Heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde aannemelijk gemaakt. Het hoger beroep is ongegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=CA3099
Geef een reactie