De rechtbank oordeelt dat de investering in crypto-tokens niet door de bv, maar door haar dga in privé is gedaan. De bv mag daarom geen afwaardering in aftrek brengen.
Een bv wordt in 2013 opgericht met een holding als enig aandeelhouder en een dga als uiteindelijk bestuurder. In augustus 2018 sluit de dga een ‘Token agreement’ voor de aankoop van crypto-tokens met een partij in de Verenigde Arabische Emiraten. De bv boekt op 13 september 2018 € 250.000 over aan de buitenlandse partij. Op de jaarrekening 2018 staat dit bedrag als belegging bij de financiële vaste activa. De investering blijkt echter waardeloos: de toegezegde crypto mining-opbrengsten blijven uit en de tokens leveren niets op. De bv neemt daarop in haar aangifte vennootschapsbelasting 2019 een afwaardering van € 250.000 op. De inspecteur weigert aftrek, omdat de investering volgens hem in privé is gedaan door de dga.
Civielrechtelijk privé, ondanks betaling door de bv
De rechtbank analyseert de stukken en stelt vast dat de ‘Token agreement’ alleen door de dga in privé is ondertekend. Uit niets blijkt dat hij bij het sluiten van de overeenkomst namens of in opdracht van de bv handelde. De omstandigheid dat de betaling vanuit de bv liep, maakt dit niet anders; dit kwalificeert als een verkapte winstuitdeling aan de dga. Ook de verwerking op de balans als ‘effecten’ verandert dit oordeel niet. Bovendien was het al vóór het opmaken van de jaarrekening duidelijk dat de investering waardeloos was.
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht de afwaardering bij het vaststellen van de aanslag heeft gecorrigeerd. De aanslag vennootschapsbelasting 2019 is daarom niet te hoog vastgesteld en het beroep van de bv wordt ongegrond verklaard.
Wet: art. 8 Wet Vpb 1969
Bron: Rechtbank Den Haag, 19-06-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:10861, AWB – 24 _ 3882 | NDFR





Geef een reactie