Het kabinet erkent het belang van een sterke zeevaartsector Tegelijkertijd benadrukt het kabinet dat uitzonderingen op minimumbelastingregels in Europees verband onwenselijk zijn, omdat deze het internationale speelveld kunnen verstoren. Staatssecretaris Heijnen beantwoordt de vragen over de minimumbelasting in relatie tot scheepvaartondernemingen.
De tonnageregeling stelt circa 600 zeescheepvaartbedrijven in staat hun belastbare winst forfaitair vast te stellen op basis van het tonnage van de schepen. Dit beleid heeft als doel het maritieme cluster te versterken, werkgelegenheid te behouden onder de Nederlandse vlag en de concurrentiekracht te vergroten. Jaarlijks levert deze regeling een stabiele belastingopbrengst op van ongeveer € 4 tot 5 miljoen direct, met daarbovenop een veelvoud aan vennootschapsbelasting over overige activiteiten van deze bedrijven.
Met de Wet minimumbelasting 2024 wordt, conform internationale OESO-afspraken, een wereldwijd minimumtarief van 15% op ondernemingswinsten geïntroduceerd voor groepen met een wereldwijde omzet van € 750 miljoen of meer. Deze wet is bedoeld om winstverschuiving naar laagbelastende staten tegen te gaan en een internationaal gelijk speelveld te scheppen. Voor maritieme bedrijven is een vrijstelling opgenomen voor inkomen dat onder internationale scheepvaart valt, met een definitie die aansluit bij de OESO-modelregels. Deze is strikter dan onder de gewone tonnageregeling. In specifieke situaties kan hierdoor, ondanks de vrijstelling, toch een bijheffing gelden, maar het aantal getroffen bedrijven is vermoedelijk beperkt.
Uitzonderingen onwenselijk
Het kabinet erkent het belang van een sterke zeevaartsector voor de nationale weerbaarheid en veiligheid, gezien het strategische belang van scheepvaart bij crisisbeheersing, militaire ondersteuning en energievoorziening. Ruim 24.000 banen en € 367 miljoen aan loonbelasting worden direct aan deze sector toegeschreven. Tegelijkertijd benadrukt het kabinet dat uitzonderingen op minimumbelastingregels in Europees verband onwenselijk zijn, omdat deze het internationale speelveld kunnen verstoren.
De voorgestelde alternatieven – een volledige uitzondering van de tonnageregeling, qualified refundable tax credits of substance-based excluded income – worden door het kabinet genuanceerd bekeken. Er zijn zorgen over internationale houdbaarheid, precedentwerking en budgettaire derving. Een volledige analyse volgt zodra nieuwe aangiftegegevens binnen zijn.
Het kabinet handhaaft de koers dat zowel de tonnageregeling als de Wet minimumbelasting 2024 van groot belang zijn voor de sector en het fiscale beleid. Beide instrumenten worden de komende jaren geëvalueerd op hun effectiviteit, uitvoerbaarheid en bijdrage aan de Nederlandse concurrentiekracht en strategische veiligheid.
Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)
Na het volgen van deze Masterclass heb je een goed beeld van de inhoud en de structuur van de Pillar 2-regels, het concept van de berekening van de Pillar 2 effectieve winstbelastingdruk (inclusief een basisbegrip van Tax Accounting), zodat je in de praktijk de relevante verplichtingen alsmede de vraagpunten kunt herkennen en de regels kunt toepassen.






Geef een reactie