Staatssecretaris Rutte geeft antwoord op Kamervragen over de vermogensrechtelijke behandeling van cryptoactiva.
De brief begint met de constatering dat de Europese MiCAR-verordening (Markets in Crypto-Assets Regulation) vanaf 1 januari 2025 rechtstreeks van kracht is in Nederland, wat regels stelt aan toezicht, consumentenbescherming en marktmisbruik rond crypto’s. Uitvoering en handhaving in Nederland zijn geregeld via nationale wetgeving, onder andere door het geven van extra bevoegdheden aan de Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB). Het Nederlandse recht kent geen aparte grondslag voor het juridisch afscheiden (‘vermogensscheiding’) van cryptoactiva van dienstverleners; aanbieders zijn aangewezen op praktische constructies als een verbonden stichting, om het vermogen van de klant te beschermen.
Op Europees niveau geldt volgens MiCAR dat aanbieders cryptoactiva van klanten gescheiden en veilig moeten houden, vooral bij faillissement. In Nederland gebeurt dit door klantaandelen van crypto’s te steken in aparte wallets en via stichtingen derdengelden, zoals ook bij andere financiële diensten gebruikelijk is. Dit systeem is een AFM-vereiste voor het verkrijgen van een vergunning. Desondanks bestaat er nog geen wettelijke regeling voor eigendom en beslag op digitale goederen. Hierdoor zijn volgens de staatssecretaaris sommige aspecten, zoals het vestigen van zekerheden, overdracht en beslag op digitale cryptoactiva, in de praktijk complex. Signalen dat hierdoor grote praktische of marktrisico’s bestaan zijn echter niet ontvangen.
Besluit aan nieuwe kabinet
De bescherming van Nederlandse beleggers is vergelijkbaar met andere Europese landen, mede omdat MiCAR een rechtstreeks werkende verordening is en discussies over de juridische status van digitale goederen Europees breed spelen. Het kabinet erkent dat goede wettelijke vermogensscheiding of kwalificatie van digitale goederen internationaal bijdraagt aan de bescherming, maar merkt op dat dit onderwerp complex is en een breed, zorgvuldig onderzoek vraagt ‒ een keuze is aan het volgend Kabinet. Het ontbreken van een wettelijk kader leidt volgens de brief vooralsnog niet tot een wezenlijke achterstand of merkbaar risico voor consumenten en kredietverleners; banken accepteren crypto’s meestal ook niet als reguliere zekerheid.
Ook voor de op komst zijnde digitale euro is de aandacht op nationaal niveau vooral gericht op de wens om via Europese regels de juridische positie van digitale valuta te verduidelijken. Nederland is voornemens nieuwe concepten uit internationale initiatieven zoals van UNIDROIT en het European Law Institute goed te volgen bij eventuele nadere nationale wetgeving, maar er zijn vooralsnog geen concrete plannen voor een zelfstandige Nederlandse regeling. Het besluit daarover wordt overgelaten aan het nieuwe kabinet.





Geef een reactie