• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

NTFR
  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Dochter of vaste inrichting?

5 november 2013 door Asha Stuivenwold

Als een onderneming overweegt in het buitenland activiteiten op te starten, is een belangrijke keuze of die buitenlandse activiteiten in een lokale dochtermaatschappij moeten worden opgestart of via een zogenoemde vaste inrichting (vi) in het buitenland moeten worden uitgevoerd. Er zijn uiteraard verschillen tussen deze ondernemingsvormen.

Van een vaste inrichting is sprake als het lichaam werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk uitoefent met een vaste bedrijfsinrichting. De plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructie- of installatiewerkzaamheden kan alleen een vaste inrichting vormen als de duur ervan langer is dan twaalf maanden. Bepaalde vormen waarbij een lichaam een inrichting aanhoudt kwalificeren niet als een vaste inrichting. Dit is bijvoorbeeld het geval als de inrichting alleen dient om een voorraad aan te houden voor opslag, uitstalling of aflevering.  Een dochtermaatschappij is een onderneming die geheel of gedeeltelijk eigendom is van de moedermaatschappij.

 

Zelfstandigheid

Civielrechtelijk is het verschil tussen het aanhouden van een (lokale) dochtermaatschappij en een vaste inrichting dat een vaste inrichting niet juridisch zelfstandig is en een dochtermaatschappij wel. Dit betekent bijvoorbeeld dat een moedermaatschappij in beginsel niet aansprakelijk is voor de schulden van een dochtermaatschappij. Maar er bestaat wel aansprakelijkheid voor de schulden van de vaste inrichting. De vaste inrichting maakt namelijk gewoon onderdeel uit van de rechtspersoon. Dit verschil is vaak een van de argumenten om te kiezen voor het oprichten van een (lokale) dochtermaatschappij.

Een ander argument om te kiezen voor het oprichten van een lokale dochtermaatschappij is een commercieel motief. Zo is het voor te stellen dat de lokale consumenten, bijvoorbeeld in Duitsland, liever zaken doen met een Duitse rechtspersoon dan met een Nederlandse rechtspersoon.

 

Belastingheffing

Voorheen was er een belangrijk fiscaal verschil tussen het oprichten van een dochtermaatschappij en het hebben van een vaste inrichting dat de keuze sterk kon beïnvloeden. Internationaal opererende ondernemingen konden de verliezen van een buitenlandse vaste inrichting direct verrekenen met hun Nederlandse winst, in het jaar waarin dat verlies in de vaste inrichting wordt geleden. De in het buitenland geleden verliezen verminderden zo direct de Nederlandse belastingopbrengst, wat heel gunstig was Als de vaste inrichting in latere jaren winst maakte, werd de verliesverrekening teruggenomen door toepassing van de zogenoemde inhaalregeling. Deze regeling is echter vervallen sinds 1 januari 2012. De vaste inrichting wordt nu fiscaal op dezelfde wijze behandeld als een buitenlandse dochtermaatschappij. Resultaten van de vaste inrichting – winsten of verliezen – blijven buiten de Nederlandse winst, net als bij buitenlandse dochtermaatschappijen. Door de resultaten van de vaste inrichting te elimineren uit de wereldwinst van de Nederlandse onderneming, komen verliezen van de buitenlandse vaste inrichting niet meer ten laste van de Nederlandse winst. Hierop geldt een uitzondering voor het verlies dat geleden wordt bij liquidatie.

 

Een eenduidig antwoord op de vraag of men beter kan kiezen voor een dochtermaatschappij of een vaste inrichting is er niet. Fiscaal is er tegenwoordig geen duidelijk verschil meer. Civielrechtelijk kan een dochtermaatschappij wellicht aantrekkelijker zijn. Het antwoord is afhankelijk van de omstandigheden en de verwachtingen die de onderneming heeft over de buitenlandse activiteiten.

 

Wet: artikelen 15e en 15f Wet Vpb 1969

Filed Under: Internationaal & Europees recht, Nieuws, Verdieping, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Indirect algemeen belang onvoldoende voor ANBI-status
Volgende artikel
Zakendoen combineren met plezier gaat fiscaal niet samen

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Hof: renteaftrekbeperking blijft van kracht bij vermoeden verbondenheid

Hof Amsterdam oordeelt dat een Nederlandse BV en haar Zwitserse schuldeiser als verbonden partijen moeten worden gezien. Vanwege deze verbondenheid valt de betaalde rente onder de aftrekbeperking van art. 10d Wet Vpb 1969 (oud), zodat de inspecteur de rentekosten terecht heeft gecorrigeerd.

huurwoningen

Huurbevriezing onzeker

Of de aangekondigde huurbevriezing per 1 juli 2025 doorgaat is onzeker. Van links tot rechts was er harde kritiek in de Tweede Kamer, zo bleek tijdens een Kamerdebat. Door de lagere huurinkomsten voor woningcorporaties gaan die minder nieuwe huurwoningen bouwen. ‘Populisme ten voeten uit: mooie beloften en je daarna niet verantwoordelijk voelen voor de chaos... lees verder

belastingontwijking

8474 meldingen Mandatory Disclosure Rules in 2024

De Belastingdienst heeft cijfers gepubliceerd over de meldingen die in 2024 zijn gedaan over potentieel agressieve grensoverschrijdende constructies.

Zorginstelling voldoet aan winstbestemmingseis vrijstelling

Het hof bevestigt dat de bv voldoet aan de statutaire winstbestemmingseis en recht heeft op de zorgvrijstelling.

Tax USA

Nederland blijft in gesprek over gevolgen FATCA voor toeval-Amerikanen

Het kabinet erkent de impact van FATCA op Nederlandse toeval-Amerikanen en blijft zich inzetten voor oplossingen. Staatssecretaris Van Oostenbruggen reageert op zorgen over privacy, bankproblemen en Amerikaanse rapportage-eisen.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

Opleidingen

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


Wilt u een correct e-mailadres invullen?

Inschrijving bevestigen

We hebben u een e-mail gestuurd met daarin een bevestigingslink. Nadat u op deze link heeft geklikt is uw inschrijving bevestigd. Indien u binnen 15 minuten geen e-mail in uw inbox aantreft, controleer dan alstublieft uw spam folder.

Jouw inschrijving is voltooid

Hartelijk dank voor jouw inschrijving voor nieuwsbrief Taxence. Je ontvangt binnenkort jouw eerste nieuwsbrief. Indien je je wilt afmelden kun je gebruik maken van de afmeldlink die in elke nieuwsbrief is opgenomen.

×