Inspecteur mag na onbeantwoord verzoek direct buitenlandse autoriteiten benaderen; geen plicht tot eerst afgeven informatiebeschikking en geen bewijsuitsluiting zonder ernstig onzorgvuldig handelen.
Een man dient voor 2007 geen aangifte ib/pvv in. In 2018 vraagt de inspecteur hem om een verklaring over buitenlands vermogen, maar deze blijft uit. De inspecteur vraagt daarop in 2019 gegevens bij Luxemburg op en ontvangt bankinformatie waaruit blijkt dat de man jarenlang aanzienlijke tegoeden aanhield. Op basis hiervan legt de inspecteur een navorderingsaanslag en een vergrijpboete op. De man betoogt dat de inspecteur eerst een formele informatiebeschikking had moeten geven, dat het bewijs uitgesloten moet worden wegens schending van het uitputtingsbeginsel, en dat de correctie en boete onterecht zijn.
Geen schending uitputtingsbeginsel
De rechtbank oordeelt dat de inspecteur heeft voldaan aan zijn verplichting om zich eerst tot de belastingplichtige te wenden. Het recht vereist niet dat eerst een informatiebeschikking wordt afgegeven voordat buitenlandse autoriteiten worden benaderd. Bewijsuitsluiting komt alleen aan de orde bij handelen dat ernstig indruist tegen behoorlijk bestuur; daarvan is hier geen sprake. Omdat geen aangifte is gedaan, wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard. De door de inspecteur toegepaste vermogenscorrectie is redelijk onderbouwd met Luxemburgse bankgegevens.
De inspecteur toont overtuigend aan dat de man opzettelijk ruim € 900.000 aan tegoeden heeft verzwegen door rekeningen in een land met bankgeheim aan te houden. De 100%-boete is passend, maar wordt 20% verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: art. 27e, 52a en 67e AWR
Bron: Rechtbank Gelderland, 07-07-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:5312, ARN 21/3393 | NDFR





Geef een reactie