• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Gevolgen arrest Bridport voor btw-sportvrijstelling

15 september 2014 door Jelle Berghuis

Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in antwoord op Kamervragen de betekenis van arrest van het Europese Hof van Justitie van 19 december 2013, zaaknr. C-495/12 (Bridport and West Dorset Golf Club) uiteengezet.

Leden en niet-leden

Het Hof van Justitie heeft in het arrest Bridport geoordeeld dat de vrijstelling voor nauw met sportbeoefening samenhangende diensten door een niet-winstbeogende instelling zowel geldt voor prestaties aan leden als aan niet-leden. Zoals bekend maakt de huidige Nederlandse wettekst een onderscheid tussen prestaties aan leden en niet-leden. Daarmee is de Nederlandse btw-sportvrijstelling niet in lijn met het arrest Bridport. Of het arrest zal leiden tot het enkele schrappen van de woorden `aan hun leden´ staat nog niet vast. Voor andere lidstaten is dit arrest veelal geen aanleiding tot wijzigingen in hun nationale wetgeving, omdat zij voor de btw geen onderscheid maken tussen prestaties aan leden en niet-leden.

 

Rechtspersonen

Het klopt dat het arrest Bridport ziet op prestaties die worden verricht ten behoeve van natuurlijke personen (leden en niet-leden). Op grond van het eerdere arrest HvJ EG 16 oktober 2008, zaak C-253/07 (Canterbury Hockey Club), vallen echter ook sportdiensten onder de vrijstelling indien de afnemer van die diensten een rechtspersoon of een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid is, voor zover deze diensten nauw samenhangen met de beoefening van sport en onontbeerlijk zijn voor het verrichten ervan, en de uiteindelijke ontvangers van deze diensten personen zijn die sport beoefenen.

 

Commerciële en niet-commerciële instellingen

De btw-sportvrijstelling in de Wet OB is gebaseerd op de btw-richtlijn. De EU-wetgever heeft in de btw-richtlijn nadrukkelijk bepaald dat de sportvrijstelling beperkt is tot instellingen zonder winstoogmerk; een onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële instellingen is dan ook bewust door de EU-wetgever gemaakt. Hierdoor mogen prestaties welke onder verschillende condities door commerciële dan wel niet-commerciële instellingen worden verricht voor de btw anders worden behandeld. De EU-wetgever ziet hierin derhalve geen schending van de fiscale neutraliteit.

 

Concurrentieverstoring

De btw-richtlijn biedt wel de mogelijkheid aan de lidstaten om de sportvrijstelling niet toe te passen wanneer deze zal leiden tot concurrentieverstoring ten nadele van commerciële instellingen, maar uitsluitend wanneer het gaat om andere dan publiekrechtelijke instellingen. Het gebruik van deze mogelijkheid zou buitenproportioneel zijn. In de eerste plaats zou dit met zich meebrengen dat ook alle sportverenigingen in de btw-heffing zouden moeten worden betrokken. In de tweede plaats leidt btw-heffing bij de terbeschikkingstelling van sportaccommodaties door niet-winstbeogende instellingen juist tot een lagere btw-druk vanwege het aftrekrecht in combinatie met de lage gebruiksvergoedingen tegenover commerciële bedrijven die sportaccommodaties exploiteren.

 

Rechtsgevolgen

Vooruitlopen op mogelijke rechtsgevolgen is dan ook niet aan de orde. Het arrest Bridport vormt in samenhang met eerdere jurisprudentie over de sportvrijstelling de aanleiding om na te denken over de vormgeving van de sportvrijstelling in de Nederlandse wetgeving. Daarbij zullen alle aspecten die samenhangen met de onderhavige problematiek nog worden onderzocht en in alle zorgvuldigheid worden afgewogen; juist vanwege het belang hiervan voor sport, maar eveneens voor de uitvoering van de btw-wetgeving door de belastingdienst die ook in de sfeer van sportaccommodaties met het bestrijden van oneigenlijke constructies te maken heeft.

 

Wet: artikel 11, lid 1, onderdeel e van de Wet op de Omzetbelasting 1968

Meer informatie: Beantwoording Kamervragen over mogelijke wijziging Sportbesluit

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Akkoord met Italië over automatische gegevensuitwisseling
Volgende artikel
Ondernemersregeling voor bestelauto’s

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

sportverenigingen NOW

Geen vergrijpboete voor ex-bestuurder voetbalclub wegens ontbreken feitelijk leidinggeven

De rechtbank vernietigt een vergrijpboete voor een ex-bestuurder van een voetbalclub omdat niet is bewezen dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk niet afdragen van loonheffingen.

belastingaanslag

Navorderingsaanslag vernietigd wegens ontbreken nieuw feit en beoordelingsfout

De rechtbank vernietigt de navorderingsaanslag IB 2020, omdat de inspecteur geen nieuw feit had en een verwijtbare beoordelingsfout maakte.

privacy gegevens

Nota nav verslag Wijzigingswet UBO-registers

Minister Heinen geeft antwoord op vragen van de Eerste Kamer over de Wijzigingswet beperking toegang UBO-registers.

ECLI:NL:GHDHA:2025:1156 Gerechtshof Den Haag, 22-01-2025, BK-24/498

Artt. 3:40 en 3:41 Awb; verzending uitspraak op bezwaar naar privéadres gemachtigde; beroep niet-tijdig beslissen niet-ontvankelijk Meer informatie: https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2025:1156&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken

ECLI:NL:RBNHO:2025:5985 Rechtbank Noord-Holland, 05-06-2025, HAA 24/4140

Eiseres heeft gesteld dat een stuk grond ter grootte van 1400 m² als cultuurgrond zou moeten worden aangemerkt. Dat zou een verschil in grondprijs van € 68.600 opleveren. Het gaat om een kwekerij. Dit stuk cultuurgrond is als zodanig geregistreerd bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De rechtbank overweegt als volgt. Op grond van artikel... lees verder

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

AGENDA

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Sterk in je werk: Mindfulness, communicatie, focus en veerkracht

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

Online cursus Eindejaarstips

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×