• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Kabinetsreactie adviezen box 3-heffing najaar 2020

28 april 2020 door Anne-Marie Noordenbos

Het kabinet heeft meer tijd nodig voor een kabinetsreactie op de adviezen over de box 3-heffing. Rekening houdend met de coronacrisis is het streven nu om dit najaar de kabinetsreactie op het advies van de drie deskundigen en de notitie van het CPB aan de Kamer te sturen.

Op 14 juni 2019 heeft de Hoge Raad een aantal arresten gewezen over de vermogensrendementsheffing in de jaren 2013 en 2014.1 In die arresten concludeert de Hoge Raad dat deze heffing op stelselniveau in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en fundamentele vrijheden (EVRM) voor zover het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement lager is dan 1,2%.

Of daadwerkelijk sprake is van een schending van artikel 1 EP EVRM hangt af van het feit of het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement gedurende de jaren 2013 en 2014 inderdaad lager was dan 1,2%. Dit geldt eveneens voor de jaren 2015 en 2016 omdat het box 3-stelsel in die jaren ongewijzigd van toepassing was. Het kabinet heeft drie onafhankelijke juridische deskundigen op het gebied van de toepassing van artikel 1 EP EVRM gevraagd hierover advies te geven. Daarnaast is het CPB gevraagd om aan te geven welk rendement zonder (veel) risico gemiddeld haalbaar was in de jaren 2013 tot en met 2016.

Compensatie

De juridisch deskundigen hanteren het uitgangspunt dat sprake is van een schending van artikel 1 EP EVRM als het nominaal zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement in een van de jaren in de periode 2013 tot en met 2016 volgens berekeningen van het CPB onder de 1,2% uitkomt. Zij concluderen dat als dit het geval is, een loyale uitvoering van het EVRM alsook het Nederlandse recht (algemene beginselen van behoorlijk bestuur en behoorlijkheidsnormen) zou vergen dat de Nederlandse Staat hier ook gevolgen aan verbindt. Zij adviseren in dat geval om belastingplichtigen waar nodig te compenseren. Hun advies in deze komt daarmee in grote lijnen overeen met het advies van de parlementaire advocaat.

Advies CPB

Het CPB geeft aan dat de juridische context niet eenduidig is ten aanzien van welke cijfers voor elke categorie gebruikt dienen te worden voor de berekeningswijze van het gemiddeld haalbare rendement. Het CPB presenteert aan de hand van de juridische uitgangspunten en de cijfers die in de rechtszaken zijn ingebracht, voor elke categorie meerdere alternatieven voor de relevante rendementen. Het CPB stelt zich op het standpunt dat het niet aan hen is om te oordelen welke van deze alternatieven moeten worden gebruikt. Het CPB geeft daarom aan het “zonder (veel) risico gemiddeld haalbare rendement” voor de drie categorieën samen niet te kunnen geven. 

Op basis van het onderzoek van het CPB is het voor het kabinet niet eenduidig vast te stellen of het zonder (veel) risico’s gemiddeld haalbare rendement in de jaren 2013, 2014, 2015 of 2016 lager is dan 1,2% en wanneer sprake is van een schending van artikel 1 EP EVRM op stelselniveau.

Het kabinet heeft daarom meer tijd nodig voor een kabinetsreactie. Rekening houdend met de huidige situatie waarin Nederland zich als gevolg het coronavirus bevindt, is het streven nu om dit najaar de kabinetsreactie op het advies van de drie deskundigen en de notitie van het CPB aan de Kamer te sturen.

Meer informatie: Ministerie van Financien, 24 april 2020, nr. 2020-0000078893

Filed Under: Financiële planning, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Vooraankondiging arresten Hoge Raad 1 mei 2020
Volgende artikel
Bereikbaarheid Belastingtelefoon schiet omhoog

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

toeslagen verbetermaatregelen

Ministeriële regeling vermogenstoetsuitzonderingen per 1 januari 2026

Staatssecretaris Palmen stuurt de ministeriële regeling vermogenstoetsuitzonderingen naar de Eerste en Tweede Kamer. Hiermee wordt in bepaalde gevallen vermogen uitgezonderd van de vermogenstoets die geldt voor de huurtoeslag, zorgtoeslag en het kindgebonden budget. De regeling treedt per 1 januari 2026 in werking.

echtscheiding pensioenverevening

Bij 40% van echtscheidingen ziet ex-partner af van pensioenverevening

In Nederland kiezen vier op de tien ex-partners bij een scheiding ervoor om het ouderdomspensioen niet samen volgens de wettelijke vereveningsregeling te verdelen. Volgens recent onderzoek van Wijzer in geldzaken is de belangrijkste reden om af te wijken van de wettelijke verdeling het vermijden van gedoe of conflicten. Ruim een kwart van de respondenten benoemt... lees verder

rekening courant schuld

Documenten openbaar over Box OWR-formulier

De staatssecretaris van Financiën heeft vier documenten openbaar gemaakt over de vergoeding bij het indienen van bezwaar inzake het Box OWR-formulier.

muntenverzameling

Standpunt gouden munten en box 3

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet winst heeft de vraag beantwoord of ter belegging gehouden gouden munten onder de box 3-wetgeving met ingang van 1 januari 2023 als contant geld kwalificeren.

bedrag ineens pensioen

Vaststelling AOW-gerechtigde leeftijd 2031 en pensioenrichtleeftijd 2027

In 2031 blijven zowel de AOW-gerechtigde leeftijd (67 jaar en drie maanden) als de aanvangsleeftijd (17 jaar en drie maanden) gelijk aan die in 2030. Dit komt doordat de wettelijk voorgeschreven formule, gebaseerd op latest CBS-cijfers, geen wijziging noodzakelijk maakt.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Specialisatieopleiding Vermogensstructurering

Masterclass Actualiteiten vermogensstructurering 2025

Masterclass Box 3 – Forfaitair stelsel met een Tegenbewijsregeling en de toekomst na 2028

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

AGENDA

Online cursus Familiestichting en family governance

Stoomcursus Tax accounting

Masterclass in de Eigenwoningregeling

Certified ESG Management

PE-Pitstop Optimaliseren bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Verdiepingscursus Internationale estate planning

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×