De nota naar aanleiding van het verslag bij de Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 beantwoordt vragen over de verdere invulling van de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2) in Nederland.
Het kabinet licht toe dat administratieve OESO-richtsnoeren uit december 2023, juni 2024 en januari 2025 nu in de Wet minimumbelasting 2024 (WMB 2024) worden verwerkt, om internationale consistentie te bevorderen en interpretatieverschillen tussen staten te beperken. Tegelijk wordt binnen het OESO Inclusive Framework gewerkt aan een multilateraal geschilbeslechtingsmechanisme dat gelijke behandeling, gedeeld feitenbegrip en afgestemde uitleg van technische bepalingen moet waarborgen.
Het kabinet benadrukt dat toekomstige OESO-richtsnoeren steeds afzonderlijk worden beoordeeld; alleen waar nodig wordt de Nederlandse wetgeving aangepast, met oog voor stabiliteit en voorspelbaarheid van het stelsel. Meer dan 65 staten hebben de minimumbelasting inmiddels ingevoerd of zijn daarmee bezig; staten die dat niet doen, lopen heffingsrechten mis omdat andere landen mogen bijheffen op laagbelaste winsten. In lopende onderhandelingen over een zogenoemd “Side‑by‑Side‑systeem” zet Nederland in op behoud van een gelijk speelveld, Europese concurrentiekracht, vereenvoudiging van Pijler 2 en een zorgvuldige behandeling van bepaalde belastingtegoeden, zonder de doelstellingen van de minimumbelasting te ondermijnen. De minimumbelasting moet winstverschuiving naar laagbelastende landen verminderen en een ondergrens stellen aan internationale belastingconcurrentie.
Bron: NnavV Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024, Ministerie van Financiën, 5 december 2025






Geef een reactie