Het kabinet heeft onderzoek laten doen naar de verschillen tussen commerciële en fiscale jaarrekeningen en de mogelijke rol van deze verschillen bij fiscale fraude.
Hoewel er grote verschillen tussen de commerciële en fiscale winst bestaan, kan op basis van het onderzoek niet worden geconcludeerd dat het rapporteren van de commerciële jaarrekening aan de fiscus dus directe meerwaarde heeft, bijvoorbeeld om belastingontwijking en -ontduiking te bestrijden.
In het rapport wordt aanbevolen om:
• Te onderzoeken of de gehanteerde beginselen (zoals het realisatiebeginsel, realiteitsbeginsel, eenvoudbeginsel en voorzichtigheidbeginsel) in de verschillende hedendaagse situaties nog passend is.
• Gezien verschillen in afschrijvingen en herwaarderingen zich lastig laten duiden hier nader onder zoek naar te doen. Dit onderzoek kan plaatsvinden vanuit bijvoorbeeld de belastingwetenschap, of in gesprek tussen het bedrijfsleven, fiscaal dienstverleners, rechtspraak en de Belastingdienst.
• De bepalingen omtrent afschrijfbeperkingen en -verruimingen (artikel 3.30 en 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001) op te nemen in de evaluatieagenda van Financiën.
Gezien de demissionaire status van dit kabinet is het aan een volgend kabinet om de uitkomsten van dit onderzoek te wegen en te beoordelen of en, zo ja, welke vervolgstappen geboden zijn naar aanleiding van dit rapport. Wel is reeds op de strategische evaluatie agenda van het ministerie van Financiën opgenomen dat onderzoek gedaan zal worden naar de afschrijfbeperkingen en -verruimingen opgenomen in artikel 3.30 en 3.30a van de Wet inkomstenbelasting 2001.





Geef een reactie