• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Piek in belastbaar inkomen? Maak gebruik van middeling

28 juni 2016 door Rachida Lachhab

Bij een sterk wisselend box 1 inkomen kan een ondernemer kiezen voor middeling. Hiermee wordt de belastingdruk verlaagd. Let wel op het drempelbedrag van € 545.

Fluctuerend inkomen

De economische situatie van een ondernemer kan door verschillende oorzaken wijzigen. Denk aan ondernemers in fluctuerende markten. Maar ook een ondernemer in een meer stabiele markt kan een piek in zijn fiscale winst meemaken als hij bijvoorbeeld een reserve moet laten vrijvallen. Financieel gezien kan zo’n piek in het inkomen aardig zijn, fiscaal valt dat een beetje tegen. Dit komt doordat het inkomen in box 1 progressief belast is. Het is mogelijk dat een ondernemer met een sterk wisselend inkomen in twee jaren alleen in de eerste schijf van 36,55% valt en in een derde jaar in de hoogste tariefschijf van 52%. Door de progressieve tarieven kan hij over deze drie perioden meer belasting verschuldigd zijn dan wanneer hij ieder jaar evenveel had verdiend. De belastingdienst komt de ondernemer hierin tegemoet met de middelingsregeling.

 

Middelingstijdvak

Een voorwaarde voor middeling is dat de ondernemer wel gedurende een tijdvak van drie aaneengesloten kalenderjaren binnenlands belastingplichtige is geweest (zogenaamde middelingstijdvak). Dit betekent dat een deeljaar geen onderdeel kan zijn van een middelingstijdvak. Echter, in het besluit van 23 juni 2014 (BLKB/2013/2058M) keurt de staatssecretaris goed dat het jaar van overlijden in het middelingstijdvak betrokken wordt, ondanks dat de overledene niet het gehele kalenderjaar binnenlands belastingplichtig was. Indien in het jaar van overlijden het inkomen hoog is door bijvoorbeeld een gouden handdruk, mag dat jaar onder voorwaarden toch betrokken worden in een middelingstijdvak.

 

Berekening

Nadat de ondernemer het middelingstijdvak heeft gekozen, wordt het belastbare inkomen uit werk en woning (box 1) van elk van de jaren in het middelingstijdvak berekend. Vervolgens vindt een optelling van deze inkomens plaats. De som wordt door drie gedeeld om zo een gemiddeld inkomen uit werk en woning te krijgen. Vervolgens berekent de ondernemer hoeveel belasting hij over het gemiddeld inkomen uit werk en woning moet betalen in de jaren van het middelingstijdvak. Daarbij mag hij geen rekening houden met de heffingskorting. Daarna vergelijkt hij deze herrekende belasting met de werkelijk betaalde belasting in het middelingstijdvak. Ook dan mag hij geen rekening houden met heffingskortingen. Is in een bepaald jaar geen aanslag opgelegd, dan wordt voor dat jaar de belasting gesteld op de voorheffingen over het inkomen uit werk en woning vermeerderd met de daarbij toegepaste heffingskortingen.

 

Een aandachtspunt hierbij is dat de Hoge Raad op 24 januari 2014 (ECLI:NL:HR:2014:103) heeft geoordeeld dat bij de bepaling van de omvang van de middelingsteruggaaf rekening moet worden gehouden met de premies volksverzekeringen.

 

Verzoek om middeling

Voor zover het verschil tussen werkelijk betaalde belasting en herrekende belasting meer bedraagt dan € 545, kan de ondernemer een verzoek om middeling indienen bij de Belastingdienst. Dit verzoek moet in beginsel binnen 36 maanden ingediend worden nadat de aanslagen, voorheffingen en beschikkingen om geen aanslag op te leggen over de jaren van het middelingstijdvak onherroepelijk zijn geworden. De zaak is anders als de fiscus over een jaar van het middelingstijdvak navordert, naheft of bij beschikking een aanslag vermindert vanwege een verrekening van een box 1-verlies, terwijl op het moment van onherroepelijk worden van deze navorderingsaanslag, naheffingsaanslag of beschikking meer dan 34 van de 36 maanden verstreken zijn. In dat geval kan de ondernemer het verzoek indienen binnen twee maanden na het onherroepelijk worden van de navorderingsaanslag, naheffingsaanslag of beschikking. De inspecteur beslist via een beschikking of hij het verzoek honoreert of afwijst. Wie het niet eens is met de beschikking kan daartegen bezwaar aantekenen.

 

Wet: artikel 3.154, vijfde lid IB 2001 

Filed Under: Financiële planning, Nieuws, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
HR: vergelijkbaar loon beschikbaar, dan geen afroommethode
Volgende artikel
Wijzigingen procesrecht: nota nav verslag naar EK

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

pensioenwet

Transitieperiode nieuwe pensioenstelsel wordt verlengd

De Eerste Kamer heeft dinsdag 2 december een wetsvoorstel aangenomen om de overgangsperiode naar het nieuwe pensioenstelsel met een jaar te verlengen tot 1 januari 2028.

lijfrente

Wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 aangenomen door Eerste Kamer

De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel Fiscale Verzamelwet 2026 aangenomen.

Lastenverzwaring box 3 gaat niet door, wel versnelde afbouw Wet Hillen

De geplande lastenverzwaring in box 3 voor spaarders en beleggers in 2026 gaat niet door. Om het gat in de begroting te dichten kiest de Tweede Kamer ervoor de Wet Hillen versneld af te bouwen.

Beslaglegging fiscus

Mogelijkheid tot wijziging partnerverdeling box 3 na collectieve uitspraak

A-G Koopman vindt dat partners na een collectieve uitspraak in een massaalbezwaarprocedure alsnog de verdeling van de box 3-grondslag mogen wijzigen.

massaal bezwaar plus procedure 2017 tot en met 2020

Mededeling standpunt toerekening gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan partieel buitenlandse belastingplichtige

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst en de Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH hebben aan het standpunt over de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen aan een partieel buitenlandse belastingplichtige een mededeling toegevoegd ten aanzien de toepassing van het beleid uit het standpunt.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

Masterclass Box 3 – Forfaitair stelsel met een Tegenbewijsregeling en de toekomst na 2028

Masterclass Actualiteiten vermogensstructurering 2025

Specialisatieopleiding Vermogensstructurering

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×