De Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting heeft een standpunt gepubliceerd over de wijze van berekenen van de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen als een belastingplichtige zijn pensioen heeft verbeterd bij eerdere volledige benutting van de jaarruimte.
De belastingplichtige is deelnemer in een pensioenregeling die is aangepast aan de fiscale kaders van de Wet toekomst pensioenen met een leeftijdsafhankelijk oplopend premiepercentage. Daarnaast heeft hij een lijfrente waarbij hij in jaar t de jaarruimte volledig benut. De belastingplichtige besluit in jaar t+1 een deel van de niet benutte pensioenruimte uit jaar t alsnog in te halen. Op grond van artikel 3.133, tweede lid, onderdeel k, van de Wet IB 2001 worden de premies voor een lijfrente-aanspraak en het daarover behaalde rendement bij de verzekeringnemer aangemerkt als negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen.
Vraag
Op welke wijze wordt het bedrag van de in aanmerking te nemen negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen berekend?
Antwoord
Voor het vaststellen van de negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen wordt de in de pensioenregeling gestorte inhaalpremie herrekend met behulp van de formule van artikel 10a.25, tweede lid, Wet IB 2001. De premies voor een lijfrente-aanspraak en het daarover behaalde rendement worden als negatieve uitgaven voor een inkomensvoorziening in aanmerking genomen.





Geef een reactie