• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Voorheffingen

20 oktober 2015 door Remco Latour

Bij het opleggen van een aanslag inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting moet de inspecteur rekening houden met voorheffingen. Tenminste, als duidelijk is dat deze heffingen daadwerkelijk drukten op de belastingplichtige.

Doel voorheffingen

In Nederland wonen veel mensen die allemaal belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting. De Belastingdienst kan al deze belastingplichtigen steeds een voorlopige aanslag opleggen om zo gedurende het belastingjaar alvast wat inkomen binnen te halen. Maar voor de fiscus is het efficiënter om een veel kleinere groep (de inhoudingsplichtigen) een voorheffing te laten inhouden op bepaalde uitkeringen zoals salaris of dividend.

 

Verschil voorheffingen en inkomstenbelasting

In de uiteindelijke aangifte inkomstenbelasting mogen de belastingplichtigen in beginsel de voorheffingen aftrekken van de berekende belasting. Zijn de voorheffingen lager dan de totale inkomstenbelasting, dan moet de belastingplichtige het verschil bijbetalen tenzij dit verschil € 45 of minder bedraagt. Als de voorheffingen hoger zijn dan de totale inkomstenbelasting, moet de Belastingdienst het verschil terugbetalen mits dit verschil meer bedraagt dan € 14.

 

Voorheffingen voor inkomstenbelasting

Ten aanzien van de inkomstenbelasting gelden de volgende belastingen als voorheffingen:

  • De geheven loonbelasting. Voor werknemers zal dit vaak de belangrijkste voorheffing zijn. Voor zover het gaat om eindheffing die is geheven van de werkgever mag de werknemer deze heffing niet aftrekken van zijn inkomstenbelasting. Overigens staat de eindheffing niet vermeld in de jaaropgave en zal de werknemer in beginsel niet bekend zijn met het bedrag aan geheven eindheffing.
  • De geheven dividendbelasting. Zowel aanmerkelijk belanghouders als houders van aandelen in box 3 kunnen de dividendbelasting aftrekken van de verschuldigde inkomstenbelasting.
  • De kansspelbelasting die de fiscus heft over prijzen van kansspelen. De kansspelbelasting vormt echter alleen een voorheffing als de prijzen behoren tot het verzamelinkomen.
  • De bronbelasting op rente die Luxemburg en Oostenrijk mogen heffen op grond van Richtlijn 2003/48/EG.
  • De gemeenschapsbelasting die betrekking heeft op bestanddelen van het verzamelinkomen en wordt geheven op grond van het Besluit van het Europees Parlement nr. 2005/684/EG, voor zover het heffingsrecht op grond van het belastingverdrag is toegewezen aan Nederland.

 

Deze heffingen kwalificeren niet als voorheffing voor een belasting die wordt geheven per conserverende aanslag.

 

Niet verrekenen dividendbelasting

De geheven dividendbelasting vormt geen te verrekenen voorheffing voor iemand die niet de uiteindelijk gerechtigde van het dividend is. Stel nu dat zo’n uiteindelijk gerechtigde de dividendbelasting niet helemaal kan terugkrijgen of verrekenen. Hij zou dan kunnen overwegen een samenstel van transacties aan te gaan met iemand die de dividendbelasting wel kan verrekenen. Als bij deze transactie geen wezenlijke belangenwijziging plaatsvindt en het dividend (indirect) ten goede komt aan de uiteindelijk gerechtigde, treedt een anti-misbruikbepaling in werking. De fiscus merkt dan de tegenpartij niet aan als (nieuwe) uiteindelijk gerechtigde.

 

Vennootschapsbelasting

Ten aanzien van de vennootschapsbelasting gelden de volgende belastingen als voorheffingen:

  • De geheven dividendbelasting. Als een lichaam de inhouding van dividendbelasting achterwege mag laten bij een dooruitdeling van dividend van bepaalde buitenlandse lichamen, maar afziet van deze mogelijkheid, is de dividendbelasting in beginsel geen verrekenbare voorheffing.
  • De kansspelbelasting die de fiscus heft over prijzen van kansspelen. De kansspelbelasting vormt echter alleen een voorheffing als de prijzen behoren tot het Nederlandse inkomen van het ontvangende lichaam.

 

Niet te verrekenen met vennootschapsbelasting

De dividendbelasting is alleen een voorheffing voor de vennootschapsbelasting als het dividend verband houdt met het Nederlandse inkomen. Beleggingsinstellingen kunnen de dividendbelasting in beginsel niet verrekenen. Bovendien geldt binnen de vennootschapsbelasting een vergelijkbare anti-misbruikbepaling als in de inkomstenbelasting om misbruik van transacties tegen te gaan. De anti-misbruikbepaling ziet ook op transacties op de gereglementeerde markt.

 

Lijfrenteproducten

Als de dividendbelasting is ingehouden op de opbrengst uit een lijfrentespaarrekening of lijfrentebeleggingsrecht, is zij evenmin te verrekenen met de inkomstenbelasting. De niet-verrekende dividendbelasting kan wel een voorheffing zijn voor de vennootschapsbelasting als:

  • een bank in het kader van het fiscale banksparen een bedrag ter grootte van die dividendbelasting overmaakt naar de lijfrentespaarrekening van degene die de dividendbelasting niet mocht verrekenen als voorheffing. In dat geval is de dividendbelasting een voorheffing van de bank;
  • een beheerder van de beleggingsinstelling in het kader van het banksparen (beleggingsvariant) een bedrag ter grootte van die dividendbelasting aanwendt ter verkrijging van een of meer geblokkeerde rechten van deelneming in die instelling ten behoeve van die de dividendbelasting niet mocht verrekenen als voorheffing. In dat geval is de dividendbelasting een voorheffing van de beheerder van de beleggingsinstelling.

 

Wet: artikel 9.2 Wet IB 2001 en artikel 25 Wet Vpb 1969

Filed Under: IB-ondernemer, Nieuws, Verdieping, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Toch wijziging Fiscale Eenheid per 1 januari
Volgende artikel
Belastingdienst publiceert voorbeeldovereenkomst bouwsector

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Fonds voor gemene rekening

Internetconsultatie aanpassing fonds voor gemene rekening

Het ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart over een aanpassing van het fonds voor gemene rekening.

woningbouw kavel

Woningcorporaties: miljarden vennootschapsbelasting ten koste van nieuwbouw

De vennootschapsbelasting die woningcorporaties betalen, loopt de komende jaren sterk op. Lag de jaarlijkse last de afgelopen jaren rond € 700 miljoen in 2029 wordt dat naar verwachting circa 1,5 miljard euro. Dat beperkt de investeringsruimte die nodig is om de woningnood aan te pakken. Aedes roept de formerende partijen daarom op de Vpb-plicht voor corporaties af te schaffen.

ministerie financien

Fiscaal verzamelbesluit 2025

De staatssecretaris van Financiën heeft het Fiscaal Verzamelbesluit 2025 gepubliceerd.

cadeaubon

Standpunt bijkomstige werkzaamheden en fbi-regime

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969. De vraag ziet op ‘bijkomstige werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met beleggingen in vastgoed’ in de zin van artikel 28, derde lid, onderdeel e, Wet Vpb 1969.

Standpunt uitlenen van gelden en fbi-regime

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969. Het gaat om de vraag wat wordt verstaan onder ‘uitlenen van gelden die van derden zijn ingeleend’ in de zin van artikel 28, derde lid, onderdeel d, Wet Vpb 1969.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

Opleidingen

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

AGENDA

Webinar voorjaarsnota & vooruitblik Belastingplan 2026

Online cursus Estate planning voor de AB-houder & inkomstenbelasting

Masterclass verantwoord adviseren: Ethiek als kompas in de fiscaliteit

Online cursus ViDA – btw in het digitale tijdperk

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×