Vennootschappen kunnen zogeheten rulings sluiten met de Belastingdienst om zekerheid te krijgen in fiscale kwesties met een internationaal karakter. Om in aanmerking te komen voor zo’n vooroverleg, moet de vennootschap wel aan een paar eisen voldoen.
Potentiële buitenlandse investeerders
Voor buitenlandse bedrijven die overwegen om in Nederland te investeren, bestaat een speciaal aanspreekpunt bij de Belastingdienst: het aanspreekpunt potentiële buitenlandse investeerders (APBI). Een investeerder kwalificeert als een potentiële buitenlandse investeerder als hij overweegt om een eerste substantiële (fysieke) investering in Nederland te doen die werkgelegenheid oplevert in Nederland. Deze investering mag zich eventueel over meer dan één jaar uitstrekken. Daarnaast moet:
- de centrale leiding van de investeerder of van het concern waarvan de investeerder deel uitmaakt, zich in het buitenland bevinden; en
- de investeerder nog geen activiteiten in Nederland hebben ontplooid die meer omvatten dan hulp- en ondersteunende werkzaamheden.
Het APBI kan bij het hanteren van de investeringseis rekening houden met de omvang van de investering in alle relevante opzichten en met het belang voor de Nederlandse economie. Eventuele afspraken tussen het APBI en de buitenlandse investeerder worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Het nieuwe College Internationale Fiscale zekerheid (CIFZ) krijgt deze afspraken voorgelegd en spreekt al dan niet zijn goedkeurig uit. Zie ook: ‘Rulings met internationaal karakter komen voor nieuw College’.
Concern met economische nexus in Nederland
Een lichaam komt alleen in aanmerking voor een ruling met een internationaal karakter als het deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent. Men spreekt dan van een economische nexus. Verder is voor het verkrijgen van een ruling vereist dat op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is op de operationele activiteiten uit te voeren. De activiteiten moeten bovendien passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Deze bepaling geldt niet voor het aanvragen van zekerheid over het feit dat geen sprake is van buitenlandse belastingplicht.
Geen vooroverleg mogelijk
De Belastingdienst wil niet in vooroverleg voor het verstrekken van rulings gaan als:
- belastingbesparing de enige of de doorslaggevende reden is geweest voor de belanghebbende om de transactie te verrichten; of
- de belanghebbende zekerheid vraagt met betrekking tot de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in Staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
Juiste informatie verstrekken
Wie verzoekt om een ruling, moet in beginsel een grote hoeveelheid informatie verstrekken. De verzoeker moet op zijn minst aangeven voor welke termijn hij zekerheid vraagt. In principe geeft de Belastingdienst voor hooguit vijf jaren zekerheid met een ruling met een internationaal karakter. Onder bijzondere omstandigheden is een verlenging tot maximaal tien boekjaren mogelijk.
Publicatie
Komt een ruling tot stand tussen een vennootschap en de fiscus, dan vindt ook een publicatie van de samenvatting van die ruling plaats. Zelfs als uiteindelijk de ruling met het internationale karakter niet tot stand komt, wordt een samenvatting gepubliceerd. Deze samenvatting bevat dan een motivatie waarom de ruling niet tot stand is gekomen. Al dit soort samenvattingen worden geanonimiseerd.
Wet: art. 17 en 17a Wet Vpb 1969
Besluit: Onderdeel 3 BFB
Meer informatie: Staatscourant 28 juni 2019, 2019-35519
Geef een reactie