• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

NTFR
  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Werkelijke leiding Nederlandse adviseurs doorslaggevend voor vestigingsplaats

11 december 2025 door Sharog Susani

malta

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat een vennootschap in Nederland belastingplichtig blijft als Nederlandse adviseurs kernbeslissingen nemen, ondanks formele zetelverplaatsing naar Malta. De statutaire bestuurder op Malta trad slechts uitvoerend op.

Een nv verplaatst in 2011 haar bestuurlijke zetel naar Malta en stelt daar een lokale bestuurder aan via een trustkantoor. De middellijke aandeelhouder woont in België. De kernactiviteit bestaat uit vermogensbeheer, dat is uitbesteed aan een Zwitserse vermogensbeheerder. De inspecteur legt navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting over 2012, 2013 en 2015 op, plus een naheffingsaanslag dividendbelasting over 2013. Hij stelt dat de werkelijke leiding in Nederland blijft berusten bij de Nederlandse fiscaal adviseur en diens kantoorgenoten die de vennootschappelijke structuur optimaliseren. De vennootschap voert aan dat alle relevante besluiten door de statutaire bestuurder op Malta zijn genomen.

Kernbeslissingen in Nederland genomen

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur voldoende feiten en omstandigheden aannemelijk heeft gemaakt dat de kernbeslissingen niet door het statutaire bestuur op Malta zijn genomen, maar door personen in Nederland. Uit de overeenkomst tussen de aandeelhouder en het trustkantoor blijkt dat de bestuurder vrijwel geheel is gevrijwaard van aansprakelijkheid en slechts in specifieke situaties transacties mag opschorten. De bestuurder beschikte bovendien pas in 2013 over de vermogensbeheerovereenkomst uit 2011, die hij in 2011 wel had bekrachtigd. Dit duidt op een uitvoerende rol. De correspondentie laat geen kernbeslissingen zien, alleen informatieverstrekking door de vermogensbeheerder. De bestuursvergadering van 10 juli 2015 is illustratief: de notulen waren al uitgewerkt voordat de vergadering plaatsvond, wat wijst op formele bekrachtiging. De beperkte tijdsbesteding (15-19 uur per jaar) en vaste vergoeding van € 2.500 bevestigen dit beeld.

Sturende rol Nederlandse adviseurs

De Nederlandse fiscaal adviseur en diens kantoorgenoten hadden een initiërende, sturende en coördinerende rol. Dit blijkt uit e-mailcorrespondentie over jaarrekeningen, herstructureringen en besluitvorming. Het voornemen tot inbreng van de beleggingsportefeuille in een nieuw opgerichte dochtervennootschap werd door de fiscaal adviseur ontwikkeld tijdens een vergadering waarop de Maltese bestuurder niet aanwezig was. De akten en overeenkomsten werden voorafgaand aan formalisering op Malta in Nederland opgesteld. Toen de bank vragen stelde over de herstructurering, verwees de bestuurder naar het advies van het Nederlandse kantoor. Het hof oordeelt dat de werkelijke leiding in Nederland werd uitgeoefend, waardoor de vennootschap voor het Verdrag Nederland-Malta inwoner van Nederland is. De navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting en naheffingsaanslag dividendbelasting zijn terecht opgelegd. De vennootschap heeft onvoldoende onderbouwd of zij in aanmerking komt voor verrekening van buitenlandse bronheffingen.

Wet: art. 2 Wet Vpb 1969, art. 4 Verdrag Nederland-Malta en art. 36 Bvdb 2001

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 19-11-2025, ECLI:NL:GHSHE:2025:3293, 23/349 tot en met 23/352 | NDFR

Filed Under: Fiscaal nieuws, Internationaal & Europees recht, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Abusievelijke aanvraag KOR leidt toch tot belastingplicht

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

dividend

Standpunt kwalificatie Israëlische Ltd.

De Kennisgroep belastingplicht en kwalificatie rechtsvormen heeft de vraag beantwoord met welke Nederlandse rechtsvorm een Israëlische Chevra Ba'am (Engelstalige benaming: Limited Company) vergelijkbaar is.

meldingsplicht grensoverschrijdende constructies

Nota nav verslag DAC9 naar Eerste Kamer

De nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel DAC9 gaat in op vragen van de fracties van BBB en Visseren-Hamakers over de implementatie van de EU-richtlijn gegevensuitwisseling minimumbelasting.

wet minimumbelasting 2024

Nota nav verslag Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 naar Eerste Kamer

De nota naar aanleiding van het verslag bij de Tweede wet aanpassing Wet minimumbelasting 2024 beantwoordt vragen over de verdere invulling van de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2) in Nederland.

UBO-register

Internetconsultatie Wijzigingsbesluit toegang UBO-registers natuurlijke personen en rechtspersonen met legitiem belang

Het ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart over het Wijzingingsbesluit toegang UBO-registers voor natuurlijke personen en rechtspersonen met een legitiem belang.

Nederland mag loon van Portugese uitzendkrachten belasten

Een Portugese vennootschap detacheert in 2016 werknemers naar een project in Nederland van een Belgische nv, terwijl de werknemers minder dan 183 dagen in Nederland verblijven en op de Portugese loonlijst staan. Het hof past het materiële werkgeversbegrip uit art. 15, lid 2, verdrag Nederland–Portugal toe en oordeelt dat de Belgische nv de materiële werkgever is, omdat de werknemers onder haar gezag werken en de loonkosten functioneel aan de Nederlandse vaste inrichting zijn toe te rekenen. Daardoor komt de beloning ten laste van de Nederlandse vaste inrichting, zijn de cumulatieve voorwaarden van art. 15, lid 2, niet vervuld en heeft Nederland heffingsrecht; het hoger beroep van de Portugese vennootschap is ongegrond.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing

AGENDA

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×