• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Brutobedrag verhuurderheffing verlaagt fiscale winst

11 juli 2022 door Remco Latour

verhuurderheffing

Voorafgaand aan zijn commentaar in NTFR geeft drs. Reinout van Haperen alvast een kort commentaar op een recent arrest. Uit dit arrest blijkt dat ook bij een eventuele heffingsvermindering van de verhuurderheffing het brutobedrag van deze heffing aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting.

Een woningcorporatie met de stichting als rechtsvorm was belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en de verhuurderheffing. Zij heeft een kantoorpand verbouwd tot vijftig huurwoningen. Ter zake daarvan heeft de woningcorporatie voor de verhuurderheffing recht op een vermindering van die heffing voor een bedrag van € 500.000. Zij is aan verhuurderheffing verschuldigd een bedrag van € 1.139.658. Na aftrek van de heffingsvermindering heeft de woningcorporatie € 639.658 aan verhuurderheffing op aangifte voldaan. Voor de vennootschapsbelasting is de verhuurderheffing als ondernemerslast aftrekbaar van de belastbare winst. De inspecteur heeft voor de aanslag vennootschapsbelasting slechts het nettobedrag van € 639.658 in aftrek toegelaten. Hof Arnhem-Leeuwarden (zie NTFR 2020/1074) heeft de inspecteur in het gelijk gesteld.

Heffingsvermindering telt als objectsubsidie

De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. De heffingsvermindering strekt ertoe om de voortbrengingskosten van de huurwoningen te verlagen. De heffingsvermindering is naar haar aard dus een objectsubsidie. Men dient deze objectsubsidie af te boeken op de boekwaarde van de huurwoningen. Dit betekent voor de heffing van vennootschapsbelasting dat bij de winstberekening het brutobedrag van de verhuurderheffing (€ 1.139.658) aftrekbaar is. De Hoge Raad vermindert het belastbare bedrag voor de vennootschapsbelasting.

Commentaar drs. Reinout van Haperen

Taxence vroeg drs. Reinout van Haperen, als zelfstandig fiscalist verbonden aan vastgoedbedrijven en non-profitinstellingen, om een reactie op deze conclusie.

Rechtbank en Hof waren zeer duidelijk: de heffingsverminderingen maken onderdeel uit van de heffingssystematiek van de verhuurderheffing en daarmee is de netto te betalen verhuurderheffing slechts aftrekbaar voor de Vpb. De A-G heeft beargumenteerd dat er sprake is van een objectsubsidie, die slechts vanuit praktische overwegingen onderdeel uitmaakt van de verhuurderheffing. De Hoge Raad heeft deze conclusie overgenomen. Het gevolg is dat de bruto verhuurderheffing aftrekbaar is voor de Vpb en dat de heffingsverminderingen in mindering moeten worden gebracht op voortbrengingskosten van de gerealiseerde activa. Hoewel het hier ging om de investering voor een transformatie, is er geen reden om aan te nemen dat dit anders zal zijn bij de heffingsverminderingen voor nieuwbouw.

Gevolgen voor vastgestelde aangiften?

De Hoge Raad heeft expliciet geformuleerd dat de heffingsverminderingen geminderd moeten worden op de investeringskosten. Deze formulering maakt dat er geen keuzevrijheid zou zijn. Ik verwacht dat deze uitspraak dus ook gevolgen kan hebben voor oude -wellicht zelfs vastgestelde- aangiften. Aangezien de gerealiseerde bedrijfsmiddelen in de meeste gevallen nog aanwezig zijn binnen de organisatie, kan er wellicht op basis van de foutenleer geconstateerd worden dat deze balansfouten in de laatst openstaande aangifte alsnog gecorrigeerd moeten worden. Daarnaast zal dit arrest ook de vraag opwerpen hoe één en ander uitwerkt bij een belastingplichtige die wel een beschikking heeft gekregen voor de RVV, maar onvoldoende VHH betaalt om de (korting) volledig te verrekenen. Er zijn zelfs situaties waarbij belastingplichtigen de ongebruikte korting – veelal in een lege BV – hebben aangeboden aan belastingplichtigen die wel voldoende VHH betalen. Ik verwacht dat dit arrest de komende jaren nog tot nieuwe vragen zal leiden.

Wet: art. 3.25 Wet IB 2001, art. 1.2, tweede lid, onderdeel a en 1.10 Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en art. 8 Wet Vpb 1969

Bron: Hoge Raad 8 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1036, 20/01464

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Fiscaal beleid vergroot verschillen vermogensverdeling
Volgende artikel
NL mag tekengeld uitgeleende Belgische voetballer belasten

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Zorginstelling voldoet aan winstbestemmingseis vrijstelling

Het hof bevestigt dat de bv voldoet aan de statutaire winstbestemmingseis en recht heeft op de zorgvrijstelling.

bouw-personeel

Minister Keijzer wil winstbelasting corporaties schrappen

Minister Keijzer wil de winstbelasting voor woningcorporaties schrappen om ze te compenseren voor de huurbevriezing. Dat melden bronnen aan RTL Nieuws.

deadline 30 september

Belastingdienst verlengt indientermijn VA-verzoeken

De Belastingdienst verlengt het uiterste moment, waarop je via Digipoort (XBRL-kanaal) verzoeken voor een (nadere) voorlopige aanslag (VA) kunt indienen.

verliesverrekening

KGS toepassing beleggingstoets bij groepsvorderingen

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van de beleggingstoets van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969 bij groepsvorderingen ten dienste van een door een groep gezamenlijk gedreven onderneming.

groene beleggingen

KGS brutering bij inkoopoverschot beleggingsinstelling

De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft een vraag beantwoord over de brutering van de opbrengst zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid, tweede zin juncto artikel 3, eerste lid, onderdeel a, Wet DB 1965 (inkoopoverschot beleggingsinstelling).

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


Wilt u een correct e-mailadres invullen?

Inschrijving bevestigen

We hebben u een e-mail gestuurd met daarin een bevestigingslink. Nadat u op deze link heeft geklikt is uw inschrijving bevestigd. Indien u binnen 15 minuten geen e-mail in uw inbox aantreft, controleer dan alstublieft uw spam folder.

Jouw inschrijving is voltooid

Hartelijk dank voor jouw inschrijving voor nieuwsbrief Taxence. Je ontvangt binnenkort jouw eerste nieuwsbrief. Indien je je wilt afmelden kun je gebruik maken van de afmeldlink die in elke nieuwsbrief is opgenomen.

×