• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Opzeggen vertrouwen over winst zonder terugwerkende kracht

30 augustus 2022 door Remco Latour

zorginstelling en fiscaal partnerschap

Als de inspecteur het vertrouwen opzegt dat een inkomensbron kwalificeert als winst uit onderneming, mag deze opzegging geen terugwerkende kracht hebben.

Op 7 oktober 2008 sloot een man een arbeidsovereenkomst gesloten met instelling voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De man zou met ingang van 13 oktober 2008 voor onbepaalde tijd in dienst treden bij de GGZ-instelling als kinder- en jeugdpsychiater. Zijn arbeidsduur bedroeg gemiddeld 36 uur per week volgens een rooster bepaald door de leidinggevende. De man had hij recht op een vast maandsalaris waarbij de cao GGZ van toepassing was en op vakantie en pensioen. Ten slotte nam hij deel aan een collectieve ziektekostenregeling. In 2013 spraken de GGZ-instelling en de man af om zijn arbeidsduur te verminderen tot 33 uur in de week. Daarbij ging het om drie dagen van tien uur aanwezigheid in Den Haag en drie uur telefonisch consult.

Inschrijving van eenmanszaak

Op 15 januari 2013 schreef de man zijn eenmanszaak in bij de Kamer van Koophandel. Hij gaf als ondernemingsactiviteit op ‘praktijken van psychotherapeuten, psychologen en pedagogen’. Vanaf die datum was de man ook werkzaam voor andere opdrachtgevers. Tot die opdrachtgevers behoorde een tweede GGZ-instelling. De man sloot met deze instelling een overeenkomst van opdracht. Daarbij verklaarden partijen nadrukkelijk niet te willen dat een arbeidsovereenkomst tot stand kwam. Doordat de man van 1 augustus 2017 tot en met 31 juli 2018 onbetaald ouderschapsverlof opnam, bleef hij nog 23 uur per week werken voor de eerste GGZ-instelling. Daarna zou hij op grond van een wijziging op de arbeidsovereenkomst gemiddeld 24 uur per week werken voor de eerste GGZ-instelling. Daarbij kon de werkgever na overleg een andere indeling van de werkdagen en werktijden vaststellen.

Rechtsverhouding onvoldoende gewijzigd

De man gaf vanaf 2013 de vergoeding die hij van de eerste GGZ-instelling ontving op als winst uit onderneming. Aanvankelijk week de inspecteur af van de aangifte IB/PVV 2013. Maar na een reactie van de man volgde hij toch de aangifte. Uiteindelijk stelt de Belastingdienst dat over het jaar 2017 de vergoeding van de eerste GGZ-instelling geen winst uit onderneming meer is. Het eerder opgewekte vertrouwen is volgens de inspecteur nu echt stopgezet. De man is het oneens met beide standpunten van de Belastingdienst. Maar Rechtbank Noord-Holland is het met de fiscus eens dat de vergoeding van de eerste GGZ-instelling loon is. De overeenkomst tussen de man en deze GGZ-instelling is niet fundamenteel gewijzigd. De man werpt tegen dat hij op factuurbasis is gaan werken, maar de rechtbank vindt dat onvoldoende.

Geen terugwerkende kracht opgezegd vertrouwen

De rechtbank stelt de man wel gedeeltelijk in het gelijk wat betreft he topzeggen van het opgewekt vertrouwen. De Belastingdienst heeft op 9 augustus 2017 het vertrouwen voor heel 2017 opgezegd. Het opzeggen van dit vertrouwen mag echter geen terugwerkende kracht hebben. Daarop kan de man voor de periode tot 9 augustus 2017 nog een beroep doen op te eerbiedigen vertrouwen.

Wet: art. 2.14, 3.2, 3.79a en 3.81 Wet IB 2001

Bron: Rechtbank Noord-Holland 26 juli 2022 (gepubliceerd 26 augustus 2022), ECLI:NL:RBNHO:2022:7399, AWB 20/5137

Filed Under: Fiscaal nieuws, IB-ondernemer, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Heb jij als intermediair voldoende inzicht in informatie- en beveiligingsrisico’s?
Volgende artikel
Vooraankondiging arresten Hoge Raad 2 september 2022

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

tax talks

Nieuwe regels voor beoordeling arbeidsrelaties

Vanaf 2026 treedt het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (Vbar) in werking. Het introduceert duidelijke criteria voor werkrelaties, maakt extern ondernemerschap een volwaardig criterium en beëindigt het handhavingsmoratorium. Fiscalisten en ondernemers moeten zich voorbereiden op strengere toetsing door de Belastingdienst.

doorschuiffaciliteit open cv

Standpunt kwalificatie negatieve kapitaalrekening personenvennootschap

De Kennisgroep winstbepaling heeft een standpunt ingenomen over de kwalificatie negatieve kapitaalrekening personenvennootschap.

vrouw laptop

Beantwoording nadere vragen Eerste Kamer over gezamenlijke basistarief

Staatssecretaris Heijnen beantwoordt nadere vragen van de Eerste Kamer over de mogelijkheden om de maximale aftrek voor aftrekbare kosten voor een eigen woning te koppelen aan de 1e schijf in box 1 van de inkomstenbelasting.

Geen verhuiskostenforfait bij niet-zakelijke verhuizing voor beperkte nevenwerkzaamheden

Het Gerechtshof Amsterdam wees in juli 2025 een verzoek tot aftrek van verhuiskosten en het forfaitaire bedrag van € 7.750 af. De verhuizing was volgens het hof niet zakelijk noodzakelijk gezien de beperkte omvang van nevenwerkzaamheden naast substantiële loondienst, ondanks aangetoonde geluidsoverlast. Het hoger beroep bleef ongegrond; er is geen recht op aftrek of interne compensatie.

salaris

KvK-inschrijving en btw-nummer onvoldoende voor IB-ondernemerschap bij dga

Hof Den Haag oordeelt dat een man geen ondernemer is voor de inkomstenbelasting, ook al stond hij ingeschreven bij de KvK en droeg hij btw af. De managementvergoeding die hij van zijn bv ontving, is terecht aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×