Misbruikconstructies bij de BOR zijn niet altijd eenvoudig aan te pakken. Staatssecretaris Van Rij geeft antwoord op vragen over de uitkomsten van het vervolgonderzoek naar bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR).
Er zijn enkele vragen gesteld over de constructies ‘rollatorinvesteringen’ en de ‘dubbel-BOR’. Een goede inschatting van de omvang van deze constructies is lastig te maken volgen Van Rij. Wel geeft hij voor elke constructie een voorbeeld. Volgens Van Rij zijn dergelijke constructies evident in strijd met de geest van de wet maar dat betekent niet dat de Belastingdienst ze kan bestrijden met een beroep op fraus legis.
Een belastingplichtige heeft in beginsel de vrijheid de voor hem fiscaal minst bezwarende weg te kiezen. Die vrijheid wordt echter overschreden als met het oogmerk van belastingontwijking wordt gekozen voor een weg waarbij doel en strekking van de wet zouden worden miskend als deze tot het nagestreefde resultaat zou leiden. Een beroep op fraus legis vergt elke keer een op de specifieke situatie toegesneden onderzoek door de inspecteur (is er geen andere vorm van rechtsvinding en had de belastingplichtige het oogmerk van belastingontwijking) en zal veelal leiden tot een gerechtelijke procedure. Daarmee is de uitkomst van een beroep op fraus legis in de genoemde situaties op zijn minst onvoorspelbaar, wat afbreuk doet aan de rechtszekerheid. Daarom is fraus legis een fiscaal ultimum remedium. Vanuit dit oogpunt acht het kabinet het niet opportuun om dit leerstuk te versterken.
Geef een reactie