
Ruim zeventig procent van de fiscale hoogleraren heeft een nevenfunctie, vaak in de commerciële sector. In zijn antwoord op Kamervragen benadrukt minister Bruins het belang van transparantie, onafhankelijkheid en een goede balans tussen praktijkervaring en wetenschappelijke integriteit.
Uit recent onderzoek van de Universiteit Leiden blijkt dat 71 procent van de fiscale hoogleraren een dubbele pet heeft, waarvan de helft een commerciële bijbaan bekleedt. Dit percentage ligt aanzienlijk hoger dan het gemiddelde van 30 procent onder alle hoogleraren. De minister erkent dat praktijkervaring bij hoogleraren waardevol is voor het onderwijs en de verbinding met de samenleving, maar onderstreept dat wetenschappelijke integriteit altijd voorop moet staan. Verschillen tussen universiteiten in het aantal dubbele petten zijn niet te verklaren; volgens Universiteiten van Nederland (UNL) is er geen verschil in beleid.
De Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (NGWI) vormt de basis voor het waarborgen van integriteit en transparantie. Hoogleraren zijn verplicht hun nevenfuncties te melden en potentiële belangenverstrengeling aan te geven. Universiteiten houden registers bij van nevenwerkzaamheden en bijzondere leerstoelen, zodat deze informatie openbaar is. De NGWI wordt momenteel herzien, met extra aandacht voor transparantie en onafhankelijkheid.
Onafhankelijkheid en maatregelen
De minister vindt het essentieel dat wetenschappelijk onderzoek onafhankelijk wordt uitgevoerd. Praktijkervaring hoeft onafhankelijkheid niet in de weg te staan, maar de schijn van belangenverstrengeling moet worden voorkomen. Het is de verantwoordelijkheid van universiteiten om hierop toe te zien en te zorgen voor een gezonde balans tussen hoogleraren met en zonder nevenfunctie. De minister schrijft geen maximumpercentage voor en acht een dubbele-pettenstop niet wenselijk, vanwege de institutionele autonomie van universiteiten.
Weinig vrouwelijke fiscale hoogleraren
Slechts 18 procent van de fiscale hoogleraren is vrouw. De minister wijst op bestaande programma’s en streefcijfers om de vertegenwoordiging van vrouwen in de wetenschap te vergroten, onder meer via mentorprogramma’s en aanpassing van benoemingsprocedures.
Geef een reactie