De ministers Heinen en Paul en staatssecretaris Heijnen informeren de Tweede Kamer over de effecten van de wijzigingen in de inkomstenbelasting voor lage inkomens.
Volgens het kabinet zijn de maatregelen onderdeel van een breder koopkrachtpakket, met oog voor een evenwichtige inkomensontwikkeling voor alle groepen.
In het vorig jaar aangenomen Belastingplan 2025 is de algemene heffingskorting (AHK) verlaagd met € 335, terwijl tegelijkertijd het tarief in de eerste schijf in box 1 met circa 1,2 procentpunt is verlaagd. Voor de meeste belastingplichtigen leveren deze maatregelen onder aan de streep een voordeel op. Voor degenen met een inkomen tot circa € 26.000 valt het nadeel van de lagere AHK zwaarder dan het voordeel van het lagere tarief. Deze groep werkt doorgaans in deeltijd, aangezien het minimumloon bij volledige werktijd hierboven ligt.
Koopkrachtbeeld als geheel
De afstemming van alle parameters, zoals schijfgrenzen en heffingskortingen, gebeurt via jaarlijkse indexering door de zogenoemde tabelcorrectiefactor, die is gekoppeld aan de inflatie. Daardoor stijgen ook de arbeidskorting en de relevante inkomensgrenzen, in lijn met het minimumloon en de loongroei, zodat meer werken lonend blijft en koopkracht behouden blijft. Volgens het kabinet gaat het beeld dat 800.000 mensen nu daadwerkelijk meer inkomstenbelasting betalen niet op, omdat de meeste werknemers in de praktijk door loonstijging profiteren of niet worden geraakt door deze maatregel.
In het koopkrachtbeeld als geheel constateert het kabinet dat de koopkracht voor lage inkomens positief is in 2025 en 2026; bijna alle huishoudens in deze groep gaan er op vooruit. Opgemerkt wordt dat ook andere beleidsmaatregelen, waaronder verhogingen van het kindgebonden budget en de huurtoeslag, het uiteindelijke besteedbaar inkomen verhogen.
In de brief worden twee varianten voor extra lastenverlichting uitgewerkt: een verhoging van de algemene heffingskorting met € 500 en een verhoging van de arbeidskorting op het eerste knikpunt met € 500. Voor beide varianten geldt dat deze zouden moeten worden voorzien van structurele dekking, wat (indien de dekking zoals gebruikelijk in hetzelfde domein wordt gezocht) ook gepaard zal gaan met negatieve inkomenseffecten. Over aanvullende moties inzake de arbeidskorting zegt het kabinet deze te betrekken bij de behandeling van het Belastingplan 2026.





Geef een reactie