De Kennisgroep winstbepaling heeft een standpunt ingenomen over de (beperkte) aftrekbaarheid van aangeschafte en vertoonde goederen in zogenoemde unboxing video’s.
Belastingplichtige is actief als influencer en vlogger. De activiteiten van belastingplichtige op sociale media bestaan onder meer uit het produceren van zogenaamde unboxing video’s. Het doel is om meer volgers en sponsoren aan te trekken. Het is niet in geschil dat deze werkzaamheden een bron van inkomen vormen, in casu een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Belastingplichtige geniet dus winst uit onderneming.
In de unboxing video’s worden kleding en accessoires (verder: kleding of kledingstukken) door belanghebbende uitgepakt en becommentarieerd. De unboxing video’s worden niet in opdracht van kledingmerken geproduceerd. Evenmin worden de kledingstukken door kledingmerken gesponsord/verstrekt. Een en ander resulteert na verloop van tijd in meer omzet bij belanghebbende, bijvoorbeeld in de vorm van sponsoring of het verkrijgen van commissies als gevolg van het aanprijzen van producten en/of diensten (inkomsten uit zogenaamde ‘affiliate marketing’).
Belanghebbende schaft de kleding voor het produceren van de unboxing video’s zelf aan en brengt de ten behoeve van de unboxing video’s gemaakte uitgaven voor de kleding direct als kosten in mindering op de winst uit onderneming. Niet in geschil is dat er geen sprake is van een bedrijfsmiddel.
Nadat belastingplichtige de unboxing video’s heeft gemaakt, is het gebruik van de kleding in casu in drie scenario’s te onderscheiden:
- verkoop aan derden;
- eigen gebruik voor louter privédoeleinden;
- eigen gebruik voor andere ondernemingsdoeleinden.
Vragen
- Zijn de uitgaven voor kleding op zakelijke gronden gedaan, dat wil zeggen met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming?
- Zo ja, wordt de kostenaftrek voor kleding beperkt door artikel 3.16 tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001?
- Zo ja, kwalificeert belastingplichtige als een artiest of presentator, zodat de uitzonderingsbepaling van artikel 3.16, zevende lid, Wet IB 2001, van toepassing is?
Antwoorden
- Ja, de uitgaven voor kleding zijn op zakelijke gronden gedaan. De uitgaven zijn gedaan met het oog op de zakelijke belangen van de onderneming.
- Ja, indien de kosten zijn gemaakt ten behoeve van belastingplichtige zelf, is artikel 3.16 Wet IB, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 2001 van toepassing. Dit is het geval in scenario C. De kleding kan verder ook niet worden aangemerkt als werkkleding.
- Nee, de belastingplichtige kwalificeert niet als een artiest of presentator als bedoeld in artikel 3.16, zevende lid, Wet IB 2001.





Geef een reactie