• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Bestuurder had geen keuze bij aflossing banklening voor betaling belastingschulden

5 april 2017 door Marieke Jansen

Er kan alleen sprake zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur als de bestuurder in staat is om de gewraakte bestuurshandelingen achterwege te laten. Na melding van betalingsonmacht van de B.V., hoeft een bestuurder de Ontvanger niet te informeren over de handelswijze van de bank die leidde tot aflossing van het krediet met voorrang. Mr. Ferry Piek geeft zijn reactie.

Na het faillissement van de B.V. in december 2008, stelde de Ontvanger de bestuurder bij beschikking in oktober 2011 aansprakelijk voor aan de B.V. opgelegde en onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loon- en omzetbelasting over de periode september tot en met november 2008 en daarmee verband houdende invorderingsrente. Het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch oordeelde eerder dat het onbetaald blijven van de belastingschulden het gevolg is van aan belanghebbende te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het hof achtte hierbij zwaarwegend dat de B.V. zonder overleg met de Ontvanger de beschikbare gelden met voorrang had aangewend voor aflossing van haar krediet bij de bank, en daardoor bewerkstelligde dat de belastingschulden van de B.V. onbetaald bleven. Volgens de bestuurder had de bank echter zelf voor de inning van haar vorderingen gezorgd, zonder dat hij daarover een keuze had of de verrekeningen kon tegenhouden.

Cassatieberoep van bestuurder én Staatssecretaris van Financiën

De Hoge Raad oordeelt ten aanzien van het cassatieberoep van de bestuurder dat men een bestuurder alleen kennelijk onbehoorlijk bestuur kan verwijten als deze bij machte is om gewraakte bestuurshandelingen niet te verrichten. Anders dan het hof heeft overwogen, was de bestuurder na melding van de betalingsonmacht van de B.V. niet gehouden op eigen initiatief de Ontvanger te informeren over de handelswijze van de bank. Tevens merkte de Hoge Raad op dat als slechts één van de bestuurders aansprakelijk is gesteld, sprake kan zijn van schending van het gelijkheidsbeginsel.
Ten aanzien van het cassatieberoep van de Staatssecretaris merkt de Hoge Raad op dat als na faillietverklaring van de B.V. de curator bevoegd is tot voldoening van de (belasting)schulden van de B.V., het nog wel aan het kennelijk behoorlijk bestuur van belanghebbende kan zijn te wijten dat de curator de loon- en omzetbelasting over de maand november 2008 niet heeft betaald.

De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het  Gerechtshof ’s-Hertogenbosch en verwijst het geding naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden ter verdere behandeling en beslissing van de zaak.

Reactie mr. Ferry Piek

Taxence vroeg mr. Ferry Piek, fiscaal advocaat bij KanPiek Fiscale Advocatuur, om een reactie op deze uitspraak.

 

Zoals ik in mijn eerdere blog over de thans gecasseerde uitspraak van het gerechtshof Den Bosch al aangaf, verdiende die uitspraak naar mijn mening geen navolging. De Hoge Raad blijkt gelukkig ook die mening toegedaan, maar ontwijkt daarbij de algemenere vraag of en wanneer selectieve betaling kennelijk onbehoorlijk bestuur oplevert. Betalingen aan zogeheten dwangcrediteuren die de bestuurder om die reden niet kan voorkomen leveren geen kennelijk onbehoorlijk bestuur op, aldus kort en goed de Hoge Raad.

Doorgaans zal ook daadwerkelijk geen sprake zijn van een echte keuze van de bestuurder; 'dwangcrediteuren' als de financierende bank of belangrijke leveranciers dwingen voorrang bij betaling af onder druk van het voortbestaan van de onderneming; hetzelfde geldt voor de lonen van de werknemers.

Als een bestuurder niet bij machte is om deze betalingen niet te verrichten, kan geen sprake zijn van verwijtbaar kennelijk onbehoorlijk bestuur. De Hoge Raad vult hiermee het begrip 'kennelijk' verder in. Het onbehoorlijk bestuur moet 'kennelijk' zijn: geen redelijk denkend en handelend bestuurder zou onder dezelfde omstandigheden zo handelen. Als die keuze er feitelijk niet is, kan aldus geen sprake zijn van kennelijk onbehoorlijk bestuur.

Ook het oordeel van de Hoge Raad dat een bestuurder na melding van de betalingsonmacht niet gehouden is op eigen initiatief de Ontvanger te informeren over, in dit geval, de handelwijze van de bank, past in het systeem van de wet en met name de zwaar gesanctioneerde meldingsplicht. De Hoge Raad accepteert niet daar bovenop nog eens een spontane actieve informatieverplichting na melding van de betalingsonmacht.

De meldingsregeling is immers in het leven geroepen om de ontvanger in een zo vroeg mogelijk stadium van informatie te voorzien, aan de hand waarvan hij kan bepalen of sprake is van wanbestuur zodat de daartoe geëigende maatregelen kunnen worden getroffen. Hij kan en moet er dus proactief voor waken dat verhaalsmogelijkheden bij de belastingschuldige illusoir worden gemaakt. Het is niet de bedoeling dat de Ontvanger op zijn handen gaat zitten in de gedachte dat er altijd nog wel een of meerdere derden aansprakelijk kunnen worden gesteld.

Opmerkelijk is de overweging van de Hoge Raad dat het gelijkheidsbeginsel geschonden kan worden als slechts één van de bestuurders aansprakelijk wordt gesteld. De Ontvanger is in beginsel vrij in zijn keuze van aansprakelijk te stellen derden. Een keuze die doorgaans wordt bepaald door voorhanden verhaalsmogelijkheden. Er is geen verplichting om een bepaalde volgorde aan te houden of alle aansprakelijken aansprakelijk te stellen. Het gelijkheidsbeginsel perkt deze vrijheid echter wel in. Of dit voor de praktijk veel gevolgen zal hebben betwijfel ik, omdat er blijkens de fiscale jurisprudentie niet snel sprake zal zijn van gelijke gevallen in de zin van het gelijkheidsbeginsel.

Wat voor de praktijk wel zeer ingrijpende gevolgen zal hebben is de overweging van de Hoge Raad, nota bene op het zijdens de staatssecretaris ingestelde cassatieberoep, dat aansprakelijkstelling voor verschuldigde invorderingsrente pas kan plaatsvinden nadat ex artikel 30, lid 1 Invorderingswet 1990 bij voor bezwaar vatbare beschikking invorderingsrente in rekening is gebracht. Dit gebeurt evenwel pas nadat een betaling is gedaan. Aansprakelijkstelling vindt echter juist plaats omdat en voor zover geen betalingen zijn gedaan op de onderliggende aanslagen. Op het moment van aansprakelijkstelling zijn dus per definitie geen invorderingsrentebeschikkingen waarvoor aansprakelijk gesteld kan worden. Het louter opnemen in de aansprakelijkstellingsbeschikking dat en welk bedrag tot dan toe aan invorderingsrente is belopen, is niet meer dan een mededeling en dus niet de vereiste invorderingsrentebeschikking waarvoor aansprakelijk gesteld kan worden als die onbetaald is gebleven, aldus de Hoge Raad.

Dit oordeel staat haaks op de praktijk en de bedoeling van de wetgever dat in de aansprakelijkstelling aansprakelijk wordt gesteld voor de belopen invorderingsrente vanaf de vervaldag van de respectievelijke onderliggende aanslagen tot dagtekening van de aansprakelijkstelling. Zes weken na dagtekening van de aansprakelijkstelling begint de invorderingsrente voor de aansprakelijk gestelde vervolgens opnieuw te lopen. Eerst na eventuele betaling. Daarop is sprake van een invorderingsrentebeschikking waartegen bezwaar mogelijk is.

Het oordeel van de Hoge Raad heeft tot gevolg dat eerst daarna aansprakelijkstelling voor invorderingsrente mogelijk is, hetgeen tot gevolg heeft dat zonder aansprakelijkheid en dus zonder rechtsgrond invorderingsrente aan de aansprakelijk gestelde in rekening is gebracht. De invorderingsrentebeschikking kan om die reden niet in stand blijven zodat ook van aansprakelijkstelling geen sprake meer kan zijn. Een kip en het ei-situatie derhalve die tot gevolg heeft dat aansprakelijkheid voor invorderingsrente, in weerwil van de sinds de invoering van de  Invorderingswet 1990 staande praktijk, op grond van de wetssystematiek niet tot de mogelijkheden (b)lijkt te behoren.

 

Wet: artikel 28, 30, 32, 36, 49 Invorderingswet 1990

Meer informatie: Hoge Raad 31 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:530

Filed Under: Fiscaal nieuws, Formeel belastingrecht, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Vraag en antwoord pensioen in eigen beheer
Volgende artikel
Pensioen van de dga: van passief naar actief!

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

luxemburg

Informatiebeschikking over Luxemburgse bankrekeningen terecht

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft opgelegd voor de jaren 2008-2014. Voor de jaren 2015-2018 vervalt de beschikking omdat inmiddels aanslagen zijn opgelegd. De man moet alsnog binnen zes weken de gevraagde informatie over Luxemburgse bankrekeningen verstrekken.

Hof moet ontvankelijkheid hoger beroep aftrek zorgkosten partner opnieuw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt dat het hof het hoger beroep van een vrouw ten onrechte heeft afgewezen wegens het ontbreken van een volmacht. Het hof moet opnieuw onderzoeken of de vrouw zelf hoger beroep mocht instellen tegen de aanslag van haar ex-echtgenoot.

contant geld

Negatieve kas en contante stortingen rechtvaardigen navordering en boeten

Het Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen en vergrijpboeten heeft opgelegd aan een ondernemer met negatieve kasstanden en contante stortingen zonder bekende herkomst over 2011 en 2012. De man deed niet de vereiste aangiften en de bewijslast mag worden omgekeerd. Wel ontvangt hij 4.000 euro immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

schuld aansprakelijkheid beestuurder

Internetconsultatie evaluatierapport Wet homologatie onderhands akkoord

Het ministerie van Justitie en Veiligheid is een internetconsultatie gestart over het evalutatierapport Wet homologatie onderhands akkoord.

voorlopige aanslag 2021

Standpunt interne compensatie tussen IB en PVV bij ambtshalve vermindering belastingaanslag

De Kennisgroep formeel recht heeft de vraag beantwoord of interne compensatie tussen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen mogelijk is in het kader van het nemen van een beslissing op een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Staken van de onderneming: (turbo)liquidatie, WHOA liquidatie akkoord

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×