• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Distributie van dagbladen werd gelijkgesteld aan dienstbetrekking

16 mei 2012 door Giniraynha Poulina

Als iemand niet aan de kenmerken van een ‘echte’ dienstbetrekking voldoet, kan alsnog sprake zijn van een fictieve dienstbetrekking. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand in maatschappelijk opzicht gelijk kan worden gesteld aan iemand die in echte dienstbetrekking werkt. In beginsel gelden voor de inhoudingen op het loon dezelfde regels als bij echte dienstbetrekkingen.

Begrip dienstbetrekking

De regels van de loonheffing en premieheffing werknemersverzekeringen zijn alleen van toepassing op arbeidsverhoudingen die als dienstbetrekking kwalificeren. In de praktijk bestaan er echter vele soorten arbeidsverhoudingen. Om vast te kunnen stellen of sprake is van een echte dienstbetrekking moet men zich afvragen of iemand zich heeft verplicht om persoonlijk arbeid te verrichten in dienst van de werkgever die op zijn beurt weer verplicht is loon te betalen. Er moet dus een gezagsverhouding bestaan tussen de werkgever en werknemer. Dit houdt in dat de werkgever bevoegd is toezicht te houden op het werk en bindende aanwijzingen of opdrachten te geven met betrekking tot het werk.

 

Feiten en omstandigheden

Voor de beantwoording van de vraag of iemand in een echte dienstbetrekking werkt wordt vaak aangesloten bij de overeenkomst die is gesloten tussen partijen. Soms kan zelfs de mondelinge overeenkomst doorslaggevend zijn. Voor fiscale doeleinden kan men echter niet altijd terugvallen op de tekst van de overeenkomst of de inhoud van de mondelinge afspraak. Zowel de Belastingdienst als de rechter kijkt vooral naar de feiten en omstandigheden. Nu op basis van de feiten en omstandigheden wordt beoordeeld of sprake is van een dienstbetrekking, zal niet in alle gevallen duidelijkheid bestaan over de kwalificatie van de arbeidsverhouding op basis van de hoofdkenmerken loon, persoonlijke arbeid en gezag. In de Wet loonbelasting zijn daarom een aantal arbeidsverhoudingen opgenomen die eveneens als dienstbetrekking worden beschouwd. In dat geval zijn de regels van de loonheffing en premieheffing werknemersverzekeringen van toepassing.

 

Fictieve dienstbetrekking

Voor bepaalde groepen personen geldt dat de arbeidsverhouding toch wordt gezien als dienstbetrekking, ondanks het feit dat niet wordt voldaan aan alle kenmerken van een echte dienstbetrekking. Men spreekt dan van fictieve dienstbetrekkingen. Hierbij moet altijd eerst worden bepaald of sprake is van een echte dienstbetrekking. Pas daarna kan men overgaan op de vraag of iemand wel of niet werkzaam is in een fictieve dienstbetrekking. De Wet LB kent de volgende fictieve dienstbetrekkingen (artikel 3 en 4 Wet LB 1964):

  • (hulpen van) aannemers van werk;
  • (hulpen van) tussenpersonen;
  • (hulpen van) thuiswerkers;
  • leerlingen en stagiairs;
  • meewerkende kinderen van 15 jaar of ouder;
  • topsporters;
  • werknemers/aanmerkelijk belanghouders;
  • commissarissen;
  • bestuurders van werknemerscoöperaties;
  • pseudo-werknemers (opting-in).
  • gelijkgestelden (restcategorie).

 

Gelijkgestelden

Onder de restcategorie ‘gelijkgestelden’ vallen alle personen die tegen beloning persoonlijk arbeid verrichten en wiens arbeidsverhouding niet op basis van de eerdere bepalingen als dienstbetrekking wordt beschouwd, maar naar maatschappelijke opvatting wel aan een dienstbetrekking wordt gelijkgesteld. Het moet dan gaan om arbeidsprestaties die doorgaans ten minste 2 dagen per week plaatsvinden tegen een bruto-inkomen dat doorgaans over een week ten minste zal bedragen 2/5 maal het bedrag van het minimumloon.

 

Incidentele of blijvende afwijkingen

De opdrachtgever moet op basis van de verwachtingen bij de aanvang van de arbeidsverhouding beoordelen of iemand een gelijkgestelde is. Het is echter mogelijk dat tijdens de arbeidsverhouding een incidentele afwijking zich voordoet. In dat geval blijft de fictieve dienstbetrekking in beginsel gewoon in staand. Gaat het echter om een blijvende afwijking, dan is het verstandig om de arbeidsverhouding opnieuw te beoordelen. De gelijkgestelde kan bijvoorbeeld op een gegeven moment op zoek gaan naar meer opdrachtgevers, reclame gaan maken, investeringen doen en zich regelmatig laten vervangen. Hierdoor kan de fictieve dienstbetrekking langzamerhand de kwalificatie krijgen van een werkzaamheid of zelfs een onderneming.

 

Fictieve dienstbetrekking of eigen onderneming?

Een duidelijk voorbeeld hiervan is een zaak waarin een distributeur van dagbladen die ruim 41 jaar bij één distributiebedrijf had gewerkt, meende dat hij een onderneming dreef en niet in dienstbetrekking was van dit bedrijf. Hij verzorgde zes dagen per week de distributie van landelijke dagbladen en bezorgde af en toe ook zelf de kranten. Hij maakte daarvoor gebruik van zijn eigen auto. Ook stond hij ingeschreven als eenmanszaak bij de Kamer van Koophandel. Hof Arnhem vond echter dat sprake was van een fictieve dienstbetrekking en niet van een onderneming. Het hof overwoog daarbij dat de distributeur niet als ondernemer naar buiten trad, 41 jaar lang bij hetzelfde distributiebedrijf werkte en zich ook niet richtte op het werven van meer opdrachtgevers. De distributeur bleek ook geen reclame te maken en voerde geen administratie. Volgens het hof was het risico voor de (betaling van de) omzet en de investering in de reserveauto en de verplichting om bij afwezigheid voor een vervanger te zorgen onvoldoende om te kunnen spreken van een onderneming.

 

Wet: artikel 4 Wet loonbelasting 1964, artikel 2c Uitvoeringsbesluit LB

Meer informatie: Hof Arnhem, 24 april 2012 (gepubliceerd 11 mei 2012), LJN: BW5526

Filed Under: Arbeid & loon, Nieuws, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
Driekwart werkgevers nog niet over op Werkkostenregeling
Volgende artikel
M&R de Monchy stelt KPMG aansprakelijk voor miljoenenverlies

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Boete voor ABN AMRO wegens overtreden bonusverbod

De Nederlandsche Bank (DNB) heeft een boete van € 15 miljoen opgelegd aan ABN AMRO) wegens het overtreden van het bonusverbod.

BIV oud militairen

Afgekeurde oud-militairen willen belastingvrije schadevergoeding

Afgekeurde oud-militairen die tijdens hun dienst blijvend invalide zijn geraakt, moeten inkomstenbelasting betalen over de smartengeldvergoeding die zij van Defensie ontvangen. Dit tot grote frustratie van de betrokkenen, omdat vergelijkbare uitkeringen voor politiemensen en brandweerlieden wél belastingvrij zijn.

Fiets van de zaak

Antwoorden op Kamervragen over Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda 2025

Staatssecretaris Van Oostenbruggen geeft antwoord op vragen van de vaste commissie voor Financiën over de Fiscale Beleids- en Uitvoeringsagenda 2025. 

Strengere zzp-handhaving: vooral nog knelpunten, maar ook kansen

Vier maanden na het opheffen van het handhavingsmoratorium op schijnzelfstandigheid in de zorg zijn er knelpunten zichtbaar, maar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verwacht dat de voordelen op termijn zullen overheersen. Werkgevers en werkenden krijgen in 2025 ruimte om zich aan te passen, zonder direct boetes te riskeren.

jonge werknemers pensioenpremie

Werkgevers lokken jonge werknemers met fiscaal vriendelijke studieschuldregeling

Steeds meer werkgevers bieden werknemers de mogelijkheid om hun studieschuld fiscaal voordelig af te lossen. Staatssecretaris Van Oostenbruggen geeft antwoord op Kamervragen over het bericht ‘Werkgevers lokken jonge werknemer met studieschuldregeling’. 

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Webinar zzp dossier, wanneer is er wel of niet sprake van schijnzelfstandigheid?

Online cursus Gebruikelijk loon 2025

Online cursus Werken in de grensstreek

Online cursus Lucratieve belangen en participatieregelingen

AGENDA

Cursus ESG Reporting & Datamanagement

ESG Essentials

Certified ESG Management

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×