• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Nieuwe standpunten over toepassing deelnemingsvrijstelling

2 april 2019 door Remco Latour

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit met daarin verschillende standpunten over de deelnemingsvrijstelling en de deelnemingsverrekening geactualiseerd. Zo stelt hij twee nieuwe voorwaarden aan de toepassing van de liquidatieverliesregeling bij een vereenvoudigde ontbindingsprocedure.

Verliezen uit een deelneming zijn normaal gesproken niet aftrekbaar voor de holding. Resultaten uit een deelneming vallen immers in principe onder de deelnemingsvrijstelling. Maar een verlies dat voortvloeit uit de ontbinding van het lichaam waarin de holding een deelneming houdt, is onder voorwaarden wel aftrekbaar. Zo’n liquidatieverlies is pas aftrekbaar als de vereffening heeft plaatsgevonden. Maar onder sommige buitenlandse rechtssystemen is het mogelijk om een lichaam volgens een vereenvoudigde procedure te ontbinden. Een formeel vereffeningstraject blijft dan achterwege. Bovendien kan onder voorwaarden het lichaam weer herleven. De staatssecretaris van Financiën keurt goed dat een vereenvoudigde ontbindingsprocedure kwalificeert als een ontbinding en vereffening als:

  • het lichaam geen schulden aan derden heeft openstaan;
  • bij een herleving van het lichaam de holding de inspecteur hierover direct informeert; en
  • de holding het liquidatieverlies terugneemt in het jaar waarin het lichaam herleeft.

 

Nieuwe voorwaarden goedkeuring

In een geactualiseerd besluit van de staatssecretaris van Financiën zijn de volgende twee nieuwe voorwaarden aan de goedkeuring toegevoegd:

  • de vereenvoudigde ontbindingsprocedure moet zijn voltooid; en
  • de holding moet een bewijs van voltooiing van de vereenvoudigde ontbindingsprocedure overleggen aan de fiscus.  De staatssecretaris noemt als voorbeeld een ‘notification of dissolution’.

 

Deelnemingsvrijstelling op voordeel uit optierechten

Daarnaast herformuleert de staatssecretaris onder welke voorwaarden voordelen uit optierechten op aandelen onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Daartoe is vereist dat:

  • de aandelen op zichzelf beschouwd na de uitoefening van het optierecht als een deelneming zouden kwalificeren;
  • de aandelen waarop het optierecht betrekking heeft bij een calloptie of putoptie in het bezit zijn van de optieschrijver respectievelijk de optiehouder; en
  • bij laatstgenoemde partij tot een deelneming behoren.

Het bovenstaande vloeit voort uit de rechtspraak, waaronder het zogeheten Falconsarrest (Hoge Raad 22 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AD8488).

 

Aflopende deelneming en Falconsarrest

Het Falconsarrest betekent volgens de staatssecretaris echter niet dat de fiscus kwalificerende optierechten zelf ook als een deelneming aanmerkt. Dit werkt door naar de regeling voor aflopende deelnemingen. Deze regeling houdt in dat de voordelen uit een belang nog maximaal drie jaren onder de deelnemingsvrijstelling vallen nadat het belang onder de 5% is gezakt. De regeling geldt alleen als de holding dit belang minstens een jaar aanhield en het belang gedurende die tijd steeds recht gaf op de deelnemingsvrijstelling. De regeling voor aflopende deelnemingen geldt niet voor een optierecht op aandelen als dit optierecht bij uitoefening niet langer tot het verkrijgen van een deelneming leidt.

 

Geen aflopende deelneming bij meesleep- en meetrekregeling

Daarnaast benadrukt de staatssecretaris dat wat hem betreft de regeling voor aflopende deelnemingen niet ziet op de meesleepregeling en de meetrekregeling. Stel bijvoorbeeld dat een holding gedurende minstens een jaar een belang houdt in een lichaam van 10%. Daarnaast verstrekt de holding aan dat lichaam een lening die fungeert als eigen vermogen. De holding past dan de deelnemingsvrijstelling toe op zowel de dividenduitkeringen van dat lichaam als de ontvangen interest op de lening. Zakt het belang onder de 5%, dan kunnen de dividenden nog maximaal drie jaren onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Maar de rente is gewoon belast.

 

Wet: art. 13 en 13d, elfde lid Wet Vpb 1969

Meer informatie: Staatscourant 8 maart 2019, nr. 2019/9603

Filed Under: Nieuws, Verdieping, Verdieping, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Griffierecht tijdig betaald ondanks terugstorting
Volgende artikel
Twee afzonderlijke appartementen, maar één hoofdverblijf

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Zorginstelling voldoet aan winstbestemmingseis vrijstelling

Het hof bevestigt dat de bv voldoet aan de statutaire winstbestemmingseis en recht heeft op de zorgvrijstelling.

bouw-personeel

Minister Keijzer wil winstbelasting corporaties schrappen

Minister Keijzer wil de winstbelasting voor woningcorporaties schrappen om ze te compenseren voor de huurbevriezing. Dat melden bronnen aan RTL Nieuws.

deadline 30 september

Belastingdienst verlengt indientermijn VA-verzoeken

De Belastingdienst verlengt het uiterste moment, waarop je via Digipoort (XBRL-kanaal) verzoeken voor een (nadere) voorlopige aanslag (VA) kunt indienen.

verliesverrekening

KGS toepassing beleggingstoets bij groepsvorderingen

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van de beleggingstoets van artikel 20a, vierde en zesde lid, Wet Vpb 1969 bij groepsvorderingen ten dienste van een door een groep gezamenlijk gedreven onderneming.

groene beleggingen

KGS brutering bij inkoopoverschot beleggingsinstelling

De Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting heeft een vraag beantwoord over de brutering van de opbrengst zoals bedoeld in artikel 3, vierde lid, tweede zin juncto artikel 3, eerste lid, onderdeel a, Wet DB 1965 (inkoopoverschot beleggingsinstelling).

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Technisch aanmerkelijk belang

Nationaal Congres BelastingZaken 2025

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×