• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

4% in box 3; niet meer en niet minder

7 juni 2013 door Asha Stuivenwold

Ondanks dat de rente op spaarrekeningen van Nederlandse banken al een tijd ver onder de 4% ligt, denkt de staatssecretaris van Financiën er niet over om het fictieve rendement van box 3 te verlagen. Hoe zit het ook alweer met de vermogensrendementsheffing?

In 2001 verving de vermogensrendementsheffing de vermogensbelasting. Sindsdien wordt in box 3 het voordeel uit sparen en beleggen belast. De te betalen belasting wordt vastgesteld aan de hand van een forfaitair rendement. Om deze belasting te berekenen is de waarde in het economisch verkeer van de bezittingen en schulden op 1 januari van belang (tot 2011 gold 31 december als tweede peildatum). Hierbij telt ook de waarde van de bezittingen van de fiscale partner en minderjarige kinderen mee. Vervolgens wordt hiermee de grondslag sparen en beleggen berekend. Dit is de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden en het heffingsvrij vermogen (€21.139 in 2013) en de eventuele ouderentoeslag die de belastingplichtige of de fiscale partner ontvangt (max.€ 27.984 in 2013). Het voordeel uit sparen en beleggen bedraagt vervolgens 4% van de grondslag sparen en beleggen. Over dit forfaitaire rendement moet 30% belasting worden betaald.

 

Voorbeeld box 3

Op 1 januari 2013 ziet de vermogensopbouw van de heer en mevrouw Sprink (beiden 55 jaar) er als volgt uit:

 

Bezittingen                                                                Schulden

Bank- en spaartegoeden                   €   40.000       

Beleggingen                                       €   60.000       

Tweede woning in Zeeland                € 180.000        Schuld voor tweede woning   € 50.000

 

Grondslag sparen en beleggen: 280.000 (bezittingen) -/- 50.000 (schulden) -/- 42.278 (heffingsvrij vermogen mijnheer en mevrouw) = € 187.722

Hierover betalen zij een vermogensrendementsheffing van 1,2%. In totaal moeten zij € 2252 afrekenen in box 3.

 

Langjarig gemiddelde

Onlangs ging de staatssecretaris van Financiën in antwoord op Kamervragen nader in op de 4%. Deze 4% is het langjarig gemiddelde risicovrije rendement dat een belastingplichtige geacht wordt te kunnen te behalen op zijn box 3-vermogen. Bij de introductie in 2001 is het rendement op staatsobligaties gebruikt als benchmark. ‘Gemiddeld’ houdt ook in dat er jaren zullen zijn dat het rendement lager is dan 4%, wat voor spaargeld in de afgelopen jaren het geval is. De wetgever heeft gekozen voor een langjarig vaststaand gemiddeld forfaitair rendement, omdat de opbrengst van box 3 hierdoor solide en vrij constant is en niet één op één met de marktontwikkelingen mee fluctueert, zoals bijvoorbeeld met de AEX-index. Hoewel de staatssecretaris kan begrijpen dat er bij veel mensen onvrede leeft over de hoogte van het forfaitaire rendement in box 3, heeft hij hier geen oplossing voor. Ook al omdat de budgettaire middelen ontbreken om bijvoorbeeld het fictief rendement (al dan niet tijdelijk) te verlagen. De commissie-Van Dijkhuizen kijkt ook naar de vermogensrendementsheffing. Wellicht dat de resultaten van de commissie de Kamer aanleiding geven om de discussie over de 4% verder te voeren.

 

Wet: artikel 5.1 Wet IB 2001 e.v.

Meer informatie: ministerie van Financiën, 30 mei 2013, nr. DB/2013/151 U

Filed Under: Financiële planning, Nieuws, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
Gebruikelijk loon geldt ook bij beperkte tijdsbesteding
Volgende artikel
Gespreide, langere VUT-uitkering zonder VUT-heffing

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Prejudiciële vragen over wijziging partnerverdeling box 3 na collectieve uitspraak massaal bezwaar

De rechtbank Den Haag vraagt de Hoge Raad of fiscaal partners na een collectieve uitspraak in de massaalbezwaarprocedure box 3 nog hun onderlinge verdeling van de grondslag sparen en beleggen mogen wijzigen, nu de gevolgen van die uitspraak pas later duidelijk worden.

rendement

Wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 aangenomen door Tweede Kamer

Het wetsvoorstel tegenbewijsregeling box 3 is aangenomen door de Tweede Kamer.

kennisgroepstandpunt lijfrente

KGS geactualiseerd naar aanleiding van wijziging lijfrentebesluit

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft een standpunt geactualiseerd naar aanleiding van een wijziging van het Verzamelbesluit Lijfrenten en andere periodieke uitkeringen. Een inhoudelijke wijziging is niet beoogd.

belastingontwijking

Tweede Kamer wil onderzoek naar vermogen in offshore financial centers

De Tweede Kamer wil dat het kabinet het Nederlandse vermogen in offshore financial centers nader onderzoekt. Dat is de strekking van een motie die 10 juni is aangenomen.

partners-aanslag

Keuzeverdeling fiscaal partnerschap en box 3 niet te wijzigen na onherroepelijke aanslag

De onderlinge verdeling van box 3 en de keuze voor het hele jaar fiscaal partnerschap kunnen na onherroepelijk vaststaande aanslagen niet meer worden aangepast.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass Vermogen in box 1, 2 en 3: de afwegingen

Masterclass Box 3 – veilig door het overbruggingsstelsel

Masterclass (excessief) lenen van en aan de BV

Masterclass Actualiteiten vermogensstructurering 2025

Specialisatieopleiding Vermogensstructurering

AGENDA

Cursus ESG Reporting & Datamanagement

ESG Essentials

Certified ESG Management

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus Samenhang testament, statuten & aandeelhoudersovereenkomst bij bedrijfsopvolging

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


Wilt u een correct e-mailadres invullen?

Inschrijving bevestigen

We hebben u een e-mail gestuurd met daarin een bevestigingslink. Nadat u op deze link heeft geklikt is uw inschrijving bevestigd. Indien u binnen 15 minuten geen e-mail in uw inbox aantreft, controleer dan alstublieft uw spam folder.

Jouw inschrijving is voltooid

Hartelijk dank voor jouw inschrijving voor nieuwsbrief Taxence. Je ontvangt binnenkort jouw eerste nieuwsbrief. Indien je je wilt afmelden kun je gebruik maken van de afmeldlink die in elke nieuwsbrief is opgenomen.

×