De stiefkinderen hadden op 1 januari 2012 (peildatum) een niet opeisbare vordering op belanghebbende (de langstlevende). Medio 2012 werd de helft van voormelde vordering opeisbaar en het restant medio 2013. Belanghebbende stelt dat de defiscalisering niet geldt voor voormelde vorderingen en de daarmee corresponderende schulden, omdat de vordering al vóór het overlijden van belanghebbende opeisb…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBZWB:2014:5022
Geef een reactie