• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Aansprakelijkheid niet alleen bij overmacht te ontlopen

15 november 2024 door Remco Latour

poortwachter

De regeling van de bestuurdersaansprakelijkheid is conform het Unierecht, mits de bestuurder alle omstandigheden mag aandragen om te bewijzen dat hij geen schuld draagt aan het verzaken van de meldingsplicht.

Een man is bestuurder en enig aandeelhouder van een holding, die weer bestuurder en enig aandeelhouder van een werkmaatschappij is. Op 29 maart 2019 draagt de holding haar aandelen in de werkmaatschappij over aan een derde. De Belastingdienst legt de werkmaatschappij naheffingsaanslagen loonheffingen op over de maanden december 2018 tot en met februari 2019. Daarnaast legt de inspecteur de werkmaatschappij naheffingsaanslagen omzetbelasting over de maanden november 2018 tot en met februari 2019 op. De werkmaatschappij heeft die naheffingsaanslagen niet betaald. Daarom stelt de ontvanger van de belastingen de man vanwege zijn positie als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk voor de onbetaalde naheffingsaanslagen. De man is ook aansprakelijk gesteld voor de betaling van de in de naheffingsaanslagen begrepen belastingrente en de in rekening gebrachte kosten. De man start daarop een beroepsprocedure tegen de aansprakelijkstelling. Bij de Hoge Raad komen twee prejudiciële vragen op:

  • Is een regeling die het voor een bestuurder van een lichaam, dat niet (correct) zijn betalingsonmacht heeft gemeld, in de praktijk uiterst moeilijk maakt te ontkomen aan aansprakelijkheid voor (omzet)belastingschulden van het lichaam, in strijd met het Unierecht?
  • Is voor het antwoord op de eerste vraag relevant of de bestuurder te goeder trouw heeft gehandeld doordat hij met de zorgvuldigheid van een bedachtzame ondernemer te werk is gegaan, hij alles heeft gedaan wat redelijkerwijs binnen zijn mogelijkheden ligt, en zijn betrokkenheid bij misbruik of fraude is uitgesloten?

Regeling kan conform Unierecht zijn

De Hoge Raad heeft deze prejudiciële vragen voorgelegd aan het Hof van de EU. Het Hof beantwoordt de eerste vraag als volgt. Moet een bestuurder van een lichaam dat niet (correct) zijn betalingsonmacht heeft gemeld op grond van een nationale regeling bewijzen dat de niet‑nakoming van deze verplichting niet aan hem is te wijten om zo te ontkomen aan zijn hoofdelijke aansprakelijkheid? Zo’n regeling is niet in strijd met het Unierecht mits dit bewijs volgens de regeling in kwestie niet slechts in geval van overmacht is te leveren. De bestuurder moet alle omstandigheden mogen aanvoeren om aan te tonen dat de niet-nakoming van die meldingsplicht niet aan hem is te wijten.

Bestuurder kan hoofdelijk aansprakelijk blijven

Blijft de bestuurder van een lichaam dat niet (correct) zijn betalingsonmacht heeft hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van een btw-schuld voor een specifiek tijdvak? Maar is hij tegelijkertijd bevrijd ten aanzien van een dergelijke schuld voor een onmiddellijk daaropvolgend tijdvak? En geldt daarbij de voorwaarde dat de bestuurder kan bewijzen dat hij te goeder trouw heeft gehandeld gedurende de drie voorgaande jaren zorgvuldig genoeg te werk is gegaan om de onmacht van het lichaam tot nakoming van zijn verbintenissen te voorkomen en zijn betrokkenheid bij misbruik of fraude is uitgesloten? Dan is zo’n regeling niet in strijd met het Unierecht.

Wet: art. 36 Iw 1990

Besluit: art. 7 Uitv.besl. Iw 1990

Bron: Hof van Justitie van de EU 14 november 2024, ECLI:EU:C:2024:961, C‑613/23

Filed Under: BTW & overdrachtsbelasting, Formeel belastingrecht

Reageer
Vorige artikel
Besluit over overdrachtsbelasting bij certificering en Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen
Volgende artikel
Btw-vrijstelling voor nauw met zorg samenhangende diensten

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

luxemburg

Informatiebeschikking over Luxemburgse bankrekeningen terecht

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft opgelegd voor de jaren 2008-2014. Voor de jaren 2015-2018 vervalt de beschikking omdat inmiddels aanslagen zijn opgelegd. De man moet alsnog binnen zes weken de gevraagde informatie over Luxemburgse bankrekeningen verstrekken.

woningbouw kavel

Woningtarief bij sloopwoning op meerdere percelen: civielrechtelijk eigendom gebouw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt in de samenhangende zaken 24/02648 en 24/02649 over de vraag of de door X verkregen bouwkavels, waarop respectievelijk een zeer klein deel (circa 1%) en een groot deel (circa 55%) van de voormalige woning, een deel van de buitenmuur en een deel van het terras liggen, als woning in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970 zijn aan te merken.

Hof moet ontvankelijkheid hoger beroep aftrek zorgkosten partner opnieuw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt dat het hof het hoger beroep van een vrouw ten onrechte heeft afgewezen wegens het ontbreken van een volmacht. Het hof moet opnieuw onderzoeken of de vrouw zelf hoger beroep mocht instellen tegen de aanslag van haar ex-echtgenoot.

contant geld

Negatieve kas en contante stortingen rechtvaardigen navordering en boeten

Het Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen en vergrijpboeten heeft opgelegd aan een ondernemer met negatieve kasstanden en contante stortingen zonder bekende herkomst over 2011 en 2012. De man deed niet de vereiste aangiften en de bewijslast mag worden omgekeerd. Wel ontvangt hij 4.000 euro immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

dienstbetrekking

Geen fiscale eenheid omzetbelasting door ontbreken financiële verwevenheid tussen stichting en bv

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een stichting en een bv geen fiscale eenheid voor de btw vormen, omdat de stichting niet de meerderheid van de zeggenschapsrechten heeft. De naheffingsaanslag omzetbelasting blijft in stand.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Staken van de onderneming: (turbo)liquidatie, WHOA liquidatie akkoord

Opleidingen

Online cursus Btw-aangifte

Masterclass Overdrachtsbelasting

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×