• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Naheffing voorbelasting door langdurig onbetaalde facturen

23 februari 2022 door Remco Latour

declaraties

Als een btw-ondernemer een factuur te lang niet betaalt en niet aannemelijk is dat hij de factuur alsnog gaat betalen, moet hij de daarop afgetrokken voorbelasting terugbetalen.

Een bedrijf dat zich bezighield met handelsbemiddeling in brandstoffen, ertsen, metalen en chemische producten, nam managementdiensten van een bv af. De dga van die bv was ook de bestuurder van het bedrijf en van de stichting die alle aandelen in het bedrijf hield. De bv reikte in 2014 tot en met maart 2017 in elke maand een inkoopfactuur uit van € 6.000 exclusief € 1.260 omzetbelasting. De betaaltermijn bedroeg voor alle inkoopfacturen dertig dagen. Hoewel het bedrijf de inkoopfacturen nog niet had betaald, trok het de voorbelasting af. Het bedrijf verrekende wel een deel van de factuurbedragen met verkoopfacturen die het naar de bv stuurde. De inspecteur meende dat het bedrijf de inkoopfacturen nooit zou gaan betalen. Althans niet binnen een termijn van twee (tot 2017) of één jaar, zodat het bedrijf de afgetrokken voorbelasting moest terugbetalen. Het bedrijf was het daarmee oneens en begon een beroepsprocedure.

Kans op toename van liquide middelen

Het bedrijf erkent dat vanaf het moment van ontvangst van de inkoopfacturen inderdaad nauwelijks opbrengsten en liquiditeiten waren. Zelfs na verrekening met de verkoopfacturen aan de bv bleef het bedrijf een forse schuld houden aan de bv. Maar volgens het bedrijf koesterde zij op het moment van de ontvangst van de inkoopfacturen en daarna de hoop en verwachting dat het binnen de twee/ één jaar investeerders zou vinden voor zijn project. Zodra met één of meerdere participanten en investeerders contracten waren gesloten, zou het bedrijf voldoende liquide middelen hebben om de inkoopfacturen te voldoen. Met ingang van 2020 heeft een derde partij een fors maandelijks bedrag uitgeleend voor de financiering van het project. Een gedeelte daarvan is omgezet in aandelenkapitaal. Verder heeft het bedrijf drie intentieverklaringen overgelegd. In die verklaringen was het voornemen bevestigd tot het aangaan van een samenwerking voor de ontwikkeling van het project.

Project nog niet opgestart

Maar Hof Den Bosch kan uit de verstrekking van informeel kapitaal niet afleiden dat het bedrijf de inkoopfacturen zou gaan betalen. Het blijkt zelfs dat het bedrijf vele andere facturen wel heeft betaald. Dat wijst erop dat de betaling van de inkoopfacturen kennelijk niet zo belangrijk was. Ook uit de overlegde balansen per 31 december van de jaren 2013 tot en met 2017 volgt dat aflossing van de inkoopfacturen er niet in zat. Het hof gelooft wel dat het bedrijf geprobeerd heeft om het project van de grond te krijgen. Toch zijn de toekomstperspectieven van het project onvoldoende om aannemelijk dat het bedrijf de inkoopfacturen gaat betalen. Het project is namelijk nog niet opgestart. Het hof gelooft evenmin dat de inkoopfacturen zijn betaald via verrekening bij informele kapitaalstorting. De Belastingdienst mag daarom de desbetreffende afgetrokken voorbelasting naheffen.

Wet: art. 29, zevende lid Wet OB 1968

Bron: Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch 25 januari 2022 (gepubliceerd 18 februari 2022), ECLI:NL:GHSHE:2022:489, 20/00796 en 20/00797

Filed Under: BTW & overdrachtsbelasting, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Besluit Wob-verzoek inkomstenbelasting opgebouwde rechten in Duitsland
Volgende artikel
Compensatie toeslagenaffaire gaat voor de helft naar ex-partner

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

woningbouw kavel

Woningtarief bij sloopwoning op meerdere percelen: civielrechtelijk eigendom gebouw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt in de samenhangende zaken 24/02648 en 24/02649 over de vraag of de door X verkregen bouwkavels, waarop respectievelijk een zeer klein deel (circa 1%) en een groot deel (circa 55%) van de voormalige woning, een deel van de buitenmuur en een deel van het terras liggen, als woning in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970 zijn aan te merken.

dienstbetrekking

Geen fiscale eenheid omzetbelasting door ontbreken financiële verwevenheid tussen stichting en bv

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een stichting en een bv geen fiscale eenheid voor de btw vormen, omdat de stichting niet de meerderheid van de zeggenschapsrechten heeft. De naheffingsaanslag omzetbelasting blijft in stand.

subsidie VvE isolatie

Prejudiciële vraag aan HvJ: vormt overdracht verhuurd appartementencomplex een overgang van een algemeenheid van goederen

Is de overdracht van een verhuurd appartementencomplex een overgang van een algemeenheid van goederen? De Hoge Raad legt hierover prejudiciële vragen voor aan het HvJ, met name over de toepassing van artikel 37d Wet OB 1968 bij vrijgestelde verhuur en de rol van de intentie van de verkoper.

crypto box 3 jongere

Geen aftrek voorbelasting bij cryptotransacties met uitsluitend EU-klanten

De rechtbank oordeelt dat een cryptoplatform geen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor diensten aan buiten de EU gevestigde partijen, als alle klanten binnen de EU wonen. De naheffingsaanslagen omzetbelasting over 2017 en 2018 blijven in stand.

Strikte toepassing grens startersvrijstelling bij overdracht woning

Een koper van een woning die net boven de grens voor de startersvrijstelling zit, moet de volledige overdrachtsbelasting betalen. De rechtbank volgt strikt de wet en ziet geen ruimte voor uitzondering, ook al is het verschil met de waardegrens gering.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass Overdrachtsbelasting

Online cursus Btw-aangifte

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×