• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Niet iedere fout in facturering is te herstellen

26 november 2024 door Remco Latour

trein bulgarije btw

EU-lidstaten zijn bij bepaalde combinaties van fouten in de btw-registratie en facturering niet verplicht om correctiemogelijkheden aan te bieden. Bij deze fouten kan de afnemer de voorbelasting dus niet aftrekken.

Een Bulgaarse vennootschap, een EOOD, die ondergrondse en bovengrondse spoorwegen aanlegt, is een btw-plichtige ondernemer. Op 4 augustus 2020 sluit de EOOD een overeenkomst met een Russische vennootschap, een OOD. Op grond van deze overeenkomst zal de OOD als dienstverlener baggerwerkzaamheden uitvoeren in de waterzone van een Bulgaarse haven. Bij deze overeenkomst is de EOOD de afnemer. De OOD reikt op 31 oktober 2020 en 1 november 2020 facturen uit. Op die data is de OOD niet voor btw-doeleinden geregistreerd in Bulgarije. De OOD heeft daarom geen btw op de facturen vermeld. Uiteindelijk heeft een vertegenwoordiger van de OOD in Bulgarije de overeengekomen werkzaamheden verricht. De uiteindelijke afnemer is een vennootschap die de EOOD heeft opgericht. De OOD heeft haar verzoek tot btw-registratie op 26 november 2020 ingediend. Op 11 december 2020 is het registratiebesluit aan haar betekend.

Russische dienstverlener overschrijdt omzetdrempel

Uit een belastingcontrole bij de OOD blijkt dat zij zo veel omzet in Bulgarije heeft behaald dat zij uiterlijk 16 december 2019 een registratieverzoek had moeten indienen. De OOD had daarom btw moeten afdragen over de omzet van haar diensten aan (de dochtervennootschap van) de EOOD. In een protocol geeft de OOD aan wat het desbetreffende bedrag aan btw is. Ook vermeldt het protocol de OOD als dienstverrichter en afnemer van de btw-belaste handelingen. De EOOD verstrekt aan de vertegenwoordiger van de OOD een lening. De OOD gebruikt het geleende geld om de verschuldigde btw af te dragen. Op basis van het protocol trekt de EOOD de btw af als voorbelasting voor het belastingtijdvak december 2021.

Bulgaarse fiscus weigert aftrek voorbelasting

De Bulgaarse belastingdienst stelt echter dat het belastbare feit zich op de datum van afgifte van dit protocol nog niet had voorgedaan, zodat geen btw was verschuldigd. Bovendien beschikte de EOOD op dat moment niet over facturen waarop de btw was vermeld. De Bulgaarse belastingdienst meent in dit verband dat dit protocol geen geldig document is waaruit het bestaan van een recht op aftrek blijkt. Bovendien is de btw over de diensten door de OOD pas voldaan na een controleprocedure. Op grond van Bulgaarse rechtspraak is de verrichter van een belastbare handeling die niet binnen de gestelde termijn een registratieverzoek heeft ingediend, verplicht de btw over die handeling te voldoen. Maar deze btw-ondernemer heeft niet het recht om de facturen te corrigeren die zijn uitgereikt in het tijdvak tussen het overschrijden van de omzetdrempel en de datum van daadwerkelijke registratie. De Bulgaarse belastingdienst weigert daarom de aftrek van voorbelasting.

Prejudiciële vragen

De EOOD begint een beroepsprocedure tegen de weigering van de Bulgaarse belastingdienst om de aftrek van voorbelasting te verlenen. In deze procedure komen uiteindelijk grof weg gezegd de volgende prejudiciële vragen op:

  • Stel dat een dienstverlener op zijn uitgereikte factuur in eerste instantie geen btw vermeldt. Deze dienstverlener stelt later alsnog een document op, dat echter niet voldoet aan de factuureisen. Mag de inspecteur van een lidstaat in deze situatie de afnemer het recht op voorbelasting ontzeggen, zowel voor de periode waarin de dienst is verricht als voor de periode waarin deze in de belastingaangifte is aangegeven?
  • Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord, op welk tijdstip moet men het recht op aftrek van voorbelasting dan uitoefenen?
  • Als de verrichter van een btw-belaste dienst niet tijdig een verzoek tot registratie heeft ingediend, moet hij dan alleen btw afdragen over de diensten die hij heeft verricht in de periode vanaf de datum waarop de registratieplicht is ontstaan tot de registratie bij de belastingdienst? En moet de mogelijkheid van een corrigerende factuur bestaan, zodat de afnemer voorbelasting kan aftrekken?

Geldige reden om aftrek van voorbelasting te weigeren

Het Hof van Justitie van de EU oordeelt dat een lidstaat de aftrek van voorbelasting mag weigeren als:

  • een dienstverlener niet heeft voldaan aan zijn verplichting om een verzoek tot btw-registratie in te dienen terwijl hij aan zijn afnemer facturen heeft uitgereikt waarop de btw niet is vermeld, en
  • de dienstverlener bovendien tijdens een belastingcontrole een protocol heeft opgesteld waarin deze btw is vermeld en waarin deze dienstverlener ook als afnemer is aangemerkt.

Onder voorwaarden geen correctie van factuur mogelijk

Verder oordeelt het Hof dat een lidstaat mag uitsluiten dat een factuur is te corrigeren als:

  • de btw niet is vermeld op de factuur die de dienstverlener aan de afnemer van een aan deze belasting onderworpen dienst heeft uitgereikt en
  • deze dienstverlener tijdens een belastingcontrole een protocol heeft opgesteld waarin de btw is vermeld en waarin deze dienstverrichter ook als afnemer van die dienst is aangemerkt.

Wet: art. 15 en 34c Wet OB 1968

Bron: Hof van Justitie van de EU 21 november 2024, ECLI:EU:C:2024:976, C-624/23

Filed Under: BTW & overdrachtsbelasting, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Wraking vereist specifieke argumenten
Volgende artikel
Aanpassing bedragen proceskosten en griffierechten voor 2025

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

woningbouw kavel

Woningtarief bij sloopwoning op meerdere percelen: civielrechtelijk eigendom gebouw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt in de samenhangende zaken 24/02648 en 24/02649 over de vraag of de door X verkregen bouwkavels, waarop respectievelijk een zeer klein deel (circa 1%) en een groot deel (circa 55%) van de voormalige woning, een deel van de buitenmuur en een deel van het terras liggen, als woning in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970 zijn aan te merken.

dienstbetrekking

Geen fiscale eenheid omzetbelasting door ontbreken financiële verwevenheid tussen stichting en bv

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een stichting en een bv geen fiscale eenheid voor de btw vormen, omdat de stichting niet de meerderheid van de zeggenschapsrechten heeft. De naheffingsaanslag omzetbelasting blijft in stand.

subsidie VvE isolatie

Prejudiciële vraag aan HvJ: vormt overdracht verhuurd appartementencomplex een overgang van een algemeenheid van goederen

Is de overdracht van een verhuurd appartementencomplex een overgang van een algemeenheid van goederen? De Hoge Raad legt hierover prejudiciële vragen voor aan het HvJ, met name over de toepassing van artikel 37d Wet OB 1968 bij vrijgestelde verhuur en de rol van de intentie van de verkoper.

crypto box 3 jongere

Geen aftrek voorbelasting bij cryptotransacties met uitsluitend EU-klanten

De rechtbank oordeelt dat een cryptoplatform geen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor diensten aan buiten de EU gevestigde partijen, als alle klanten binnen de EU wonen. De naheffingsaanslagen omzetbelasting over 2017 en 2018 blijven in stand.

Strikte toepassing grens startersvrijstelling bij overdracht woning

Een koper van een woning die net boven de grens voor de startersvrijstelling zit, moet de volledige overdrachtsbelasting betalen. De rechtbank volgt strikt de wet en ziet geen ruimte voor uitzondering, ook al is het verschil met de waardegrens gering.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Btw-aangifte

Masterclass Overdrachtsbelasting

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×